De evolutie van de integratietegemoetkoming

Inleiding

Recent publiceerde de FOD Sociale Zekerheid de meest recente statistieken over personen met een handicap op de website (gegevens 2021). Deze statistieken betreffen de integratietegemoetkoming (IT) en de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT), die beide worden toegekend door de DG Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid.

De integratietegemoetkoming (IT) is één van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap die deel uitmaken van het stelsel van sociale bijstand in België. De sociale bijstand vormt een residueel vangnet voor diegenen die door de mazen van het sociale zekerheidssysteem glippen. De IT heeft als doel de bijkomende kosten die een persoon met een handicap heeft ten gevolge van zijn of haar beperking te compenseren, om zo deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven (‘integratie’).

De integratietegemoetkoming werd ingevoerd door de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap. De IT richt zich in eerste instantie op personen tussen 18 en 65 jaar[1] die ernstige moeilijkheden ervaren bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals koken, eten of wassen. Om de ernst van de handicap en de invloed ervan op het dagelijkse leven in te schatten (‘zelfredzaamheid’), evalueert een arts de zelfredzaamheid aan de hand van een puntensysteem. Het resultaat van deze evaluatie is een score die kan variëren van minimum 0 tot maximum 18 punten. Vanaf 7 punten komt de persoon in aanmerking voor een IT. De puntenschaal wordt, vanaf de eerder vernoemde 7 punten, op haar beurt ingedeeld in 5 categorieën. Hoe hoger het aantal punten of dus de categorie, hoe hoger de (maximale) uitkering. Naast de graad van zelfredzaamheid heeft ook de financiële situatie en de gezinssamenstelling een impact op de hoogte van de tegemoetkoming.[2]

In deze ‘Cijfers in de kijker’ ligt de focus op de evolutie van de integratietegemoetkoming. We bekijken eerst de evolutie van het aantal rechthebbenden op een IT door de jaren heen. We proberen mogelijke factoren die bijdragen aan deze evolutie in kaart te brengen. Daarna focussen we op een aantal leeftijds- en genderspecifieke trends.

Evolutie van het aantal rechthebbenden door de jaren heen

Grafiek 1 toont het aantal rechthebbenden op een IT[3] en het daarbij horende jaarlijks groeipercentage voor de periode 1995-2021. Eind 2021 ontvangen 196.537 personen een integratietegemoetkoming: 90.076 onder hen ontvangen enkel een IT, 106.461 cumuleren een IT en een IVT.[4] Tussen 1995 en 2021 is het aantal rechthebbenden op een IT meer dan verdubbeld. De groei vond vooral plaats bij rechthebbenden die enkel een IT ontvangen: deze groep vertoont een stijging van bijna 70.000 rechthebbenden (van bijna 21.000 naar ruim 90.000 personen). De stijging is, over dezelfde periode, half zo groot voor personen die zowel een IT als een IVT ontvangen (met + 35.000 rechthebbenden).

Grafiek 1. Evolutie aantal rechthebbenden op een IT en bijhorend jaarlijks groeipercentage, 1995-2021

 

 

Bron: DG Personen met een handicap, FOD SZ.

Nadat het koninklijk besluit van 6 juli 1987 uitvoering geeft aan de wet, kent de IT na de opstart van het nieuwe stelsel een snelle groei tot meer dan 92.000 rechthebbenden in 1995 (evolutie niet weergegeven in bovenstaande grafiek). Vanaf 1996 tot 2001 kent het aantal rechthebbenden op een IT een groeipercentage van om en bij de 2% per jaar. In de jaren 2002 (+ 3,9%) en 2003 (+6,2%) neemt het aantal rechthebbenden op een IT echter veel sneller toe. Een aantal maatregelen kunnen hier een verklaring voor bieden.

Vanaf 1 juli 2001 wordt de impact van de ‘Prijs van de liefde’ sterk verminderd voor rechthebbenden in categorie 3 en 4 van de IT, door het optrekken van de inkomensgrens van 1.487,36 € naar 17.352,55€. De ‘Prijs van de liefde’ is een vrijstelling op de inkomsten van de partner van de rechthebbende op een IT. Op 1 juli 2002 wordt daarenboven de inkomensgrens van de ‘Prijs van de arbeid’ verhoogd van 14.511,96€ naar 17.335,00€. De ‘Prijs van de arbeid’ is een vrijstelling op de beroepsinkomsten van de persoon met een handicap. Deze maatregelen leiden zowel tot een herziening van bestaande dossiers waarbij personen na een eerdere negatieve beslissing omwille van te hoge beroepsinkomsten of inkomsten van de partner nu wel het recht op een IT verkrijgen, als tot een toename van het aantal nieuwe eerste aanvragen voor een IT.

Van 2004 tot 2007 keert het gewone groeipercentage terug: het aantal rechthebbenden op een IT groeit tijdens deze periode met gemiddeld 1,8% per jaar.

Op 1 juli 2008 wordt er opnieuw een belangrijke wijziging voor de ‘Prijs van de liefde’ doorgevoerd. De vrijstelling voor de inkomsten van de partner wordt sterk verhoogd van 1.792,65€ naar 19.544,82€ voor de rechthebbenden in categorieën 1 en 2 van de IT. Hiermee wordt de vrijstelling op hetzelfde niveau gebracht als voor de andere categorieën. Over de periode 2008 tot 2010 zien we dan ook een hoger groeipercentage voor de IT (+ 3,4% per jaar).

Na de stijging door deze maatregel zien we over de periode 2011 tot 2017 een terugkeer naar het lange termijn groeipercentage van rond de 2% per jaar (2,2% over deze periode).

Vanaf 2018 wordt een nieuwe reeks maatregelen genomen en versnelt de groei van het aantal rechthebbenden op een IT opnieuw. Over de periode 2018 tot 2021 is er een stijging van bijna 32.000 rechthebbenden: dit betekent een toename van bijna 20% over de laatste 4 jaren of gemiddeld bijna 5% per jaar.

Op 1 augustus 2018 wordt voor de IT de vrijstelling op het inkomen van de partner (‘Prijs van de liefde’) nogmaals sterk verhoogd (van 22.450,95 € naar 39.289,17 €). Op 1 augustus 2019, 1 januari 2020, 1 januari 2021 en 1 juli 2021 worden de basisbedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming 4 maal buiten index verhoogd, in totaal met bijna 10%. Er is een rechtstreeks verband tussen de basisbedragen en de vrijstelling die op het inkomen van de partner mag worden toegepast rekening houdend met de gezinscategorie. Daardoor stijgt deze vrijstelling dus eveneens met bijna 10% tijdens dezelfde periode. Op 1 januari 2021 tenslotte wordt een laatste aanpassing aan de ‘Prijs van de liefde’ voor de IT doorgevoerd: vanaf deze datum worden de inkomsten van de partner volledig vrijgesteld.

Over de voorbije 25 jaar zien we dus een continue toename van het aantal rechthebbenden op een IT. Het aantal rechthebbenden op een IT groeit niet alleen gestaag in periodes dat er aanpassingen aan de wetgeving gebeuren die de toegang tot het stelsel makkelijker maken, maar ook in periodes zonder aanpassingen.

Voor deze continue groei zijn er mogelijk nog andere, moeilijker te kwantificeren verklaringen. Sinds vele jaren wordt er ingezet op een betere informatieverstrekking over de rechten van personen met een handicap, waardoor de bekendheid van het stelsel toeneemt en de non take-up (of het niet opnemen van rechten) vermindert. Hiernaast zijn de OCMW ’s mogelijk strenger gaan toezien op de vereiste dat een (aanvullend) leefloon slechts kan worden toegekend als iemand zijn of haar rechten op alle andere sociale rechten heeft laten gelden, en dus ook op een uitkering ten gunste van een persoon met een handicap. Verder zijn er in sommige sectoren van de sociale zekerheid diverse besparingsoperaties doorgevoerd. De bijstandsregelingen zijn hierbij meestal buiten schot gebleven, waardoor er mogelijk een verschuiving is naar deze stelsels omdat het hier een residuele regeling betreft.

Leeftijds- en genderspecifieke evoluties

Bij de evolutie van het aantal rechthebbenden op een IT spelen ook een aantal demografische effecten. Eind 2021 zijn 52,3% van de rechthebbenden op een IT vrouwen en 47,7% mannen. Het aandeel vrouwen blijft langzaam maar gestaag stijgen. In 2005 bedroeg dit aandeel nog 50,7%, in 2010 51,2% en in 2015 51,7%.

De gemiddelde leeftijd van rechthebbenden op een IT bedraagt in 2021 50,8 jaar. Voor mannen is de gemiddelde leeftijd 48,4 jaar; voor vrouwen ligt deze bijna 5 jaar hoger met een gemiddelde leeftijd van 53,0 jaar. Ook de mediane leeftijd ligt bij mannen met 50 jaar een stuk lager dan bij vrouwen, waar deze op 56 jaar ligt.

Grafiek 2 geeft de leeftijdspiramide weer voor rechthebbenden op een integratietegemoetkoming en dit naar geslacht en voor de jaartallen 2005 en 2021. In 2005 zijn mannelijke rechthebbenden nog tamelijk gelijk verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën. In 2021 daarentegen is het beeld bij mannelijke rechthebbenden helemaal gewijzigd: het aantal rechthebbenden stijgt met de leeftijd, met het zwaartepunt in de leeftijdscategorie tussen 55 en 65 jaar.

Bij vrouwelijke rechthebbenden ligt het zwaartepunt in 2005 reeds bij de 40-plussers, een toestand die in 2021 nog veel sterker wordt geaccentueerd, vooral bij 50-plussers waar er soms meer dan een verdubbeling is van het aantal rechthebbenden.

Grafiek 2. Leeftijdspiramide rechthebbenden op een IT naar geslacht, in 2005 en 2021

Bron: DG Personen met een handicap, FOD SZ.

Grafiek 3 geeft de prevalentie van rechthebbenden op een IT naar geslacht weer en dit opnieuw voor de jaartallen 2005 en 2021. Met ‘prevalentie’ bedoelen we het aantal personen met een bepaald kenmerk op een specifiek tijdstip, en dit voor een bepaalde populatie. In dit geval gaat het om de proportie personen met een IT binnen de totale Belgische bevolking. De prevalentie op een IT is in 2021 steeds hoger bij mannen dan bij vrouwen tot de leeftijd van 46 jaar. Vanaf 47 jaar is de trend echter omgekeerd en ligt de prevalentie bij vrouwen altijd hoger dan bij mannen.

Grafiek 3. Prevalentie rechthebbenden op een IT naar geslacht, in 2005 en 2021

Bron: DG Personen met een handicap, FOD SZ.

De prevalentie in 2021 ligt bij mannen het hoogst vanaf de leeftijd van 55 jaar tot 66 jaar (tussen 3,0% en 3,4 %). Tot de leeftijd van 50 jaar en vanaf 70 jaar ligt dit percentage meestal rond de 2 procent. Bij vrouwen zien we eveneens een stijging naar 3 procent vanaf 50 jaar, het zwaartepunt ligt bij de leeftijd van 60 tot 66 jaar (met een prevalentie tussen 4,0% en 4,7%).

CIK 13 Evolutie van de integratietegemoetkoming (.pdf)

 

[1] In sommige gevallen kan het recht op de integratietegemoetkoming (en trouwens ook dat op de inkomensvervangende tegemoetkoming) na de leeftijd van 65 jaar verder lopen. Dit gebeurt wanneer dit stelsel voordeliger uitvalt dan de combinatie van de tegemoetkoming hulp aan bejaarden (gewestelijke bevoegdheid sinds de zesde staatshervorming) en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) toegekend door de Federale Pensioendienst.

[2] Meer informatie betreffende de berekening van de IT is beschikbaar op de website van de DG Personen met een handicap.

[3] Het betreft het aantal rechthebbenden in de maand december van het betrokken jaar.

[4] Deze uitsplitsing wordt in deze nota niet weergegeven, maar is wel beschikbaar op onze website onder de rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’.