Uitgaven voor gezondheidszorg: nieuwe cijfers voor 2019

Inleiding

Jaarlijks publiceert de FOD Sociale Zekerheid ramingen van de consumptie van gezondheids- en langdurige zorgdiensten in ons land, volgens de methodologie van het System of Health Accounts (SHA – ook ‘Gezondheidsrekeningen’ genoemd). SHA is een methodologisch kader waarbinnen landen internationaal vergelijkbare ramingen opmaken en dat gebruikt wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en het Europees bureau voor statistiek (Eurostat).

SHA geeft zicht op de waarde van de finale consumptie van gezondheidsdiensten aan de hand van drie verschillende invalshoeken: wat zijn de voornaamste financieringsbronnen? Langs welke kanalen wordt de zorg verstrekt (aanbieder)? En welke zorgvormen worden er gebruikt (functie)?

Sinds kort zijn de cijfers voor 2019 terug te vinden in de rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’. Nieuw aan de cijfers voor 2019 is dat we beschikken over een betere raming voor daghospitalisaties, door de toevoeging van een nieuwe gegevensbron.[1] Deze verbeterde data zijn beschikbaar vanaf 2008, waardoor de reeksen voor de voorbije jaren werden herzien.

Uitgaven in % van het bruto binnenlands product

SHA laat onder meer toe om België te vergelijken met zijn buurlanden en de 27 landen van de Europese Unie, alsook met een aantal OESO-landen zoals de VS en Canada. In 2019 heeft België 10,7% van zijn BBP aan gezondheidszorg besteed. Dit is meer dan het EU27-gemiddelde, dat in 2018 9,9% bedraagt. Als we echter kijken naar onze grootste buurlanden, zien we dat de uitgaveniveaus daar op vergelijkbare hoogtes liggen. Merk hierbij op dat de cijfers voor de EU27 en de buurlanden betrekking hebben op 2018; [2] recentere cijfers zullen binnen een paar maanden gepubliceerd worden op de websites van de OESO en Eurostat.

Uitgaven naar financieringsbron

Onderstaande grafiek toont aan dat in België in 2019 ongeveer drie kwart van alle uitgaven voor gezondheidszorg gefinancierd wordt via overheidsmiddelen (o.m. via de verplichte ziekteverzekering). Op de tweede plaats vinden we met net geen 20% de rechtstreekse eigen bijdragen terug (ook gekend als de ‘out-of-pocket payments’)[3], terwijl ongeveer 5% via aanvullende en vrijwillige verzekeringen gefinancierd wordt.

Aan de hand van onderstaande grafiek kunnen we België ook vergelijken met het EU27-gemiddelde en met zijn buurlanden (waarbij de cijfers voor België opnieuw betrekking hebben op 2019, voor de anderen op 2018).[4] Het aandeel overheidsmiddelen ligt in België duidelijk lager dan gemiddeld, terwijl het aandeel eigen bijdragen ten laste van de patiënt duidelijk hoger ligt. Dit kan worden verklaard door verschillende factoren: de voorwaarden van onze eigen ziekte- en invaliditeitsverzekering (eigen bijdragen, het bestaan van niet-terugbetaalbare prestaties, etc.), maar ook door het geringere aandeel van aanvullende en vrijwillige verzekeringen in ons land.[5]

Uitgaven naar functie

SHA laat ons ook toe de gezondheidsuitgaven op te splitsen naar functie. In 2019 gaat 36,2% van alle uitgaven voor gezondheidszorg naar intramurale curatieve en rehabilitatieve zorg (dit gaat om zorg verstrekt in ziekenhuizen, zowel in het kader van traditionele opnames als daghospitalisaties). Merk op dat dit percentage heel wat hoger ligt dan het percentage besproken in het cijfer in de kijker van vorig jaar, omdat we vanaf nu dus beschikken over een betere raming voor de prestaties inzake daghospitalisaties.

Op de tweede plaats vinden we de zorg verstrekt aan niet-opgenomen patiënten terug (o.m. huisbezoeken van dokters), terwijl langdurige zorg, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (verstrekt buiten de ziekenhuizen) respectievelijk een derde en vierde plaats innemen. Een kleine 2% van de uitgaven gaat naar instellingen en organisaties die zich bezighouden met preventie.

Uitgaven naar aanbieder

Verder kunnen we op basis van SHA de uitgaven voor gezondheidszorg opdelen naar aanbieder, zoals geïllustreerd wordt door onderstaande grafiek. In België wordt in 2019 ongeveer 38,3% van de zorg verstrekt via ziekenhuizen, maar ook de zorg verstrekt door de ambulante sector neemt een belangrijk aandeel in met 32,3%. Bij deze laatste gaat het om zowel zorg verstrekt door artsen, tandartsen en andere zorgverstrekkers, als thuisverpleegkundigen. Op een derde plaats vinden we de residentiële langdurige zorginstellingen terug. Ook de aankoop van geneesmiddelen en andere hulpmiddelen in apotheken is een belangrijke uitgavenpost, die circa 11% van onze gezondheidsbestedingen uitmaakt.

Opnieuw is er hier door de betere cijfers voor daghospitalisaties een belangrijke verschuiving op te merken ten opzichte van de vorige versie van de gezondheidsrekeningen. Terwijl in de versie van vorig jaar ziekenhuizen en de ambulante sector een vergelijkbaar aandeel innamen, komt het overwicht van de zorgverstrekking in ziekenhuizen in onderstaande grafiek nu wel tot uiting.

Naast eendimensionale tabellen naar financieringsregeling, functie en aanbieder publiceert de FOD Sociale Zekerheid ook tweedimensionale tabellen. Deze tweedimensionale tabellen, alsook meer gedetailleerde cijfergegevens, zijn beschikbaar in onze rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’.

 

Uitgaven voor gezondheidszorg: nieuwe cijfers voor 2019 (.pdf)


[1] Vroeger werden de daghospitalisaties grotendeels hernomen in de categorie ‘ambulante zorg’, omdat ze administratief en boekhoudkundig onder deze categorie werden geklasseerd door het RIZIV.

[2] Voor België bedraagt het percentage in 2018 10,8%; het verschil is dus minimaal.

[3] Over de ‘out-of-pocket payments’, het aandeel ten laste van de huishoudens, schreven we vorig jaar een afzonderlijk artikel.

[4] Ook in dit geval zullen recentere cijfers binnen een paar maanden gepubliceerd worden op de websites van de OESO en Eurostat.

[5] Hoewel het belangrijk is te beseffen dat er redenen zijn voor de waargenomen verschillen tussen landen, valt het buiten het bestek van deze nota om deze in detail te analyseren. Maar het is belangrijk om te weten dat er verschillende realiteiten achter kunnen schuilgaan: verschillen in de samenstelling van de geleverde diensten, verschillende terugbetalingspercentages, verschillende dekking binnen de bevolking, enzovoort.