Uitkeringen voor personen met een handicap: nieuwe cijfers voor 2021

De FOD Sociale Zekerheid publiceert verschillende cijfergegevens over de sociale bescherming in België. Een voorbeeld hiervan zijn de statistieken over de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) en de integratietegemoetkoming (IT). Beide uitkeringen worden beheerd door de Directie-generaal ‘Personen met een handicap’ van de FOD Sociale Zekerheid.

Zowel de IVT als de IT richten zich op personen tussen 18 en 65 jaar.[1] De inkomensvervangende tegemoetkoming compenseert deels het inkomensverlies door je handicap. De integratietegemoetkoming is een compensatie voor de bijkomende kosten die je als persoon met een handicap hebt om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven.

Deze cijfers werden recent geüpdatet naar 2021 en zijn terug te vinden in onze rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’. In wat volgt bespreken we kort een aantal bevindingen op basis van deze nieuwe gegevens.

De statistieken met betrekking tot personen met een handicap laten eerst en vooral toe om de evolutie van het aantal rechthebbenden op een IVT en/of een IT in kaart te brengen. Als we de cijfers voor de laatste 10 jaar bekijken, merken we op dat het aantal rechthebbenden op een IVT en/of een IT doorheen de tijd gestaag is toegenomen. Iets meer vrouwen dan mannen openen een recht op een uitkering: het gaat respectievelijk om 53% en 47% van het totale aantal rechthebbenden in 2021.

Hiernaast kunnen de cijfers ook worden opgesplitst naar type uitkering. Zo blijkt dat op 31 december 2021 net niet de helft van de rechthebbenden een IVT combineert met een IT. Iets meer dan 40% ontvangt enkel een IT, terwijl slechts een kleine 10% enkel een IVT ontvangt. In het voorjaar van 2020 bespraken we de cijfers voor 2019. Als we de conclusies uit dit artikel vergelijken met de nieuwe cijfers voor 31 december 2021, blijkt dat de verhoudingen tussen de verschillende uitkeringen tussen 2019 en 2021 nauwelijks gewijzigd zijn.

Naast cijfergegevens met betrekking tot het aantal rechthebbenden op een uitkering, publiceren we ook een aantal gegevens over de uitgaven. Figuur 3 geeft de evolutie van het gemiddeld maandelijks bedrag weer en dit zowel in lopende prijzen (nominale bedragen) als in constante prijzen (bedragen gecorrigeerd voor prijsschommelingen en inflatie). Voor de omrekening naar constante prijzen wordt het jaargemiddelde van de consumptieprijsindex van een specifiek basisjaar (hier 1988) gebruikt. De op die manier bekomen bedragen geven een indicatie van de reële groei.

Hoewel het gemiddeld maandelijks bedrag in lopende prijzen tussen 2009 en 2021 duidelijk is toegenomen (respectievelijk 611 en 752 €, of een toename van 23%), geldt dit niet voor het gemiddeld maandelijks bedrag in constante prijzen (met respectievelijk 611 en 609 € gaat het om een status quo). Er dient te worden opgemerkt dat het hier gaat om de feitelijk uitgekeerde bedragen, welke bepaald worden door meerdere parameters.

Ook de totale uitgaven op jaarbasis kunnen in kaart worden gebracht. Figuur 4 geeft de evolutie voor de jaarlijkse uitgaven voor de IVT en/of de IT weer en dit opnieuw voor de periode 2009 tot en met 2021. Hieruit blijkt dat de uitgaven over deze periode sterk zijn toegenomen en dit zowel in lopende als in constante prijzen. De voornaamste verklaring hiervoor is de toename van het aantal rechthebbenden, zoals besproken bij figuur 1.

Naast statistieken over het aantal rechthebbenden en de uitgaven, zijn er ook gegevens over de medische erkenningen beschikbaar. Als we naar de vijf voornaamste redenen kijken, merken we op dat vrouwen in de eerste plaats om orthopedische redenen een erkenning krijgen, terwijl het bij mannen in de eerste plaats om psychologische aandoeningen gaat.

Bijkomende cijfergegevens, o.m. betreffende de aanvragen, zijn beschikbaar in de rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’.

Cijfer in de kijker N°12 (.pdf)


[1] In sommige gevallen kan het recht op IVT/IT ook na de leeftijd van 65 jaar verder lopen. Dit gebeurt wanneer dit stelsel voordeliger uitvalt dan de combinatie van de tegemoetkoming hulp aan bejaarden (gewestelijke bevoegdheid sinds de zesde staatshervorming) en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) toegekend door de Federale Pensioendienst.