Het ‘Social Scoreboard’ en de monitoring van de Europese Pijler van Sociale Rechten

In een artikel van november 2020 gewijd aan de ‘Social Protection Performance Monitor’ (SPPM), presenteerden we een reeks monitoringinstrumenten ontwikkeld op het niveau van de Europese Unie om de sociale situatie van de lidstaten te evalueren. Hierin vermeldden we het bestaan van het Social Scoreboard, dat een aanvulling vormt op de bestaande instrumenten (met name de ‘Employment Performance Monitor’ en de eerder vermelde SPPM). Sindsdien heeft de Commissie een herziening van het Social Scoreboard voorgesteld, met een nieuwe lijst van kernindicatoren, die in juni 2021 door de ‘Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken’ (EPSCO) werd goedgekeurd.

In dit artikel zullen we eerst de context van het ontstaan van het Social Scoreboard bekijken en de Europese Pijler van Sociale Rechten bespreken. Hiernaast stellen we de indicatoren waarop dit monitoringsinstrument is gebaseerd voor en analyseren we de laatste trends voor België.

Het ‘Social Scoreboard’

De Europese Pijler van Sociale Rechten, die door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie tijdens de top van Göteborg in 2017 werd afgekondigd, bevat twintig fundamentele beginselen voor een sociaal Europa dat “sterk, rechtvaardig, inclusief en vol kansen is in de 21e eeuw”[1]. De sociale top van Porto in mei 2021 herbevestigt deze ambitie en legt nieuwe doelstellingen vast die tegen 2030 moeten worden bereikt als onderdeel van het actieplan voor de Europese Pijler van Sociale Rechten van de Commissie: minstens 78% van de bevolking tussen 20 en 64 jaar moet een job hebben; ten minste 60% van de volwassenen moet jaarlijks een opleiding volgen; en het aantal personen dat het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting moet met ten minste met 15 miljoen worden verminderd (waarvan minstens 5 miljoen kinderen).

Het Social Scoreboard is opgesteld om de evoluties van de afzonderlijke EU-lidstaten op het gebied van de Europese Pijler van Sociale Rechten op te volgen, en omvat zowel indicatoren met betrekking tot de arbeidsmarkt als sociale indicatoren. Concreet bestaat het Social Scoreboard uit een tabel met de meest recente gegevens per land, alsook de trends en vooruitgang voor een reeks kernindicatoren – deze worden hieronder verder toegelicht. De gegevens worden verstrekt door Eurostat en zijn voor de meeste indicatoren hoofdzakelijk afkomstig van de ‘Enquête naar de Arbeidskrachten’ (EAK) of de EU-SILC enquête (‘EU statistics on income and living conditions’).

De kernindicatoren van het Social Scoreboard dienen als analytische basis voor hetJoint Employment Report(JER) van de Europese Commissie en de Raad, waarin de situatie en de uitvoering van de richtlijnen omtrent werkgelegenheid in de Europese Unie worden gevolgd. Het biedt een overzicht van de meest recente sociale en arbeidsmarkttrends in de EU, de belangrijkste uitdagingen voor de EU en de monitoring van de doelstellingen voor 2030, op basis van het Social Scoreboard. Het JER wordt gebruikt door de ministers van Werkgelegenheid en Sociaal Beleid in de jaarlijkse cyclus van beleidscoördinatie van de Europese Unie (ook gekend als het ‘Europees Semester’).

Een reeks van indicatoren

Het Social Scoreboard is gebaseerd op een lijst van 17 kernindicatoren die rond drie hoofddimensies zijn opgebouwd. Voor de dimensie “gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt” zijn de kernindicatoren de volgende: deelname van volwassenen aan leeractiviteiten gedurende de laatste 12 maanden; vroegtijdige schoolverlaters; digitale vaardigheden van de bevolking; percentage NEET-jongeren (‘Not in Education, Employment or Training’); de arbeidsparticipatiekloof tussen mannen en vrouwen; en, ten laatste, de inkomenskwintielverhouding (S80/S20). In de dimensie “billijke arbeidsvoorwaarden” vinden we de volgende indicatoren terug: de werkgelegenheidsgraad; de werkloosheidsgraad; het percentage langdurig werklozen en het reëel bruto beschikbaar inkomen van huishoudens per capita. De dimensie “sociale bescherming en inclusie” bestaat ten slotte uit het percentage personen met een risico op armoede of sociale uitsluiting (AROPE)[2]; de AROPE voor kinderen, het effect van sociale transfers (m.u.v. pensioenen) op armoedebestrijding; de werkgelegenheidskloof tussen personen met en zonder handicap; bovenmatige uitgaven voor huisvesting; kinderen jonger dan 3 jaar in formele kinderopvang, en, de (zelfgerapporteerde) onvervulde behoefte aan medische zorg.

Deze kernindicatoren worden geanalyseerd volgens een specifieke methode. Zowel het niveau van de indicatoren in de verschillende lidstaten, als de evoluties ten opzichte van het voorgaande jaar, worden gerangschikt volgens het verschil met het respectievelijke (ongewogen) EU-gemiddelde. De resultaten voor de lidstaten worden vervolgens gecombineerd en ingedeeld in zeven categorieën op basis van de scores voor zowel de niveaus als de evoluties.

Belangrijkste trends voor België

De resultaten voor België voor de dimensie “sociale bescherming en inclusie” worden in detail besproken in ons jaarlijkse monitoringverslag over de sociale situatie in België[3]. De belangrijkste recente trends en ontwikkelingen op het gebied van sociale bescherming en de arbeidsmarkt zijn zichtbaar in het Social Scoreboard en worden besproken in het JER.

Aan de hand van een tabel tracht het JER een overzicht te geven van de uitdagingen binnen de verschillende lidstaten voor de kernindicatoren van het Social Scoreboard. Deze tabel rangschikt de lidstaten ook volgens hun prestaties[4]. Voor de dimensie “gelijke kansen” zit België voor alle kernindicatoren rond het Europese gemiddelde, behalve voor de inkomenskwintielverhouding (S80/S20), waar het tot de best presterende behoort.

De indicator ‘inkomenskwintielverhouding’ (S80/S20), na een daling tussen 2019 (3,61) en 2021 (3,42), stijgt in België in 2022 (3,57). Op het moment van schrijven zijn de EU-SILC 2022 gegevens (inkomens 2021) gepubliceerd voor België, maar nog niet voor het gemiddelde van de 27 lidstaten; we kunnen dus nog niet vergelijken voor 2022. Er kan echter op gewezen worden dat deze verhouding voor de 27 lidstaten in 2021 4,97 bedroeg; wat veel hoger is dan het Belgische niveau.

Voor de dimensie "billijke arbeidsvoorwaarden" behoort België tot de lidstaten die in het oog moeten worden gehouden voor de werkgelegenheidsgraad, de werkloosheidsgraad en het reële bruto beschikbare inkomen van de huishoudens per capita. Alleen het percentage langdurige werkloosheid leunt aan bij het gemiddelde.

De werkgelegenheidsgraad is gebaseerd op de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK), waarvoor gegevens voor het jaar 2022 beschikbaar zijn voor zowel België als voor de 27 lidstaten. In België is de werkgelegenheidsgraad tussen 2019 en 2022 gestegen van respectievelijk 70,5% naar 71,9%. Dit is het hoogste percentage tot nu toe, maar het bevindt zich nog steeds onder het EU27-gemiddelde van 74,7%. Bovendien daalt de werkloosheidsgraad licht in 2022 (5,6%), na een stijging in 2021 tot 6,3% (en daarmee zijn hoogste niveau sinds 2017 bereikte).

Tenslotte zijn de Belgische prestaties uiteenlopender voor de dimensie “sociale bescherming en inclusie”: de werkgelegenheidskloof tussen personen met en zonder een handicap wordt als "kritiek" aangestipt, terwijl België wordt geprezen voor het effect van de sociale transfers op de armoedebestrijding.

De indicator ‘werkgelegenheidskloof tussen personen met en zonder een handicap’ toont een stijging tussen 2019 (33,1%) en 2022 (35,3%). In 2021 bedroeg dit percentage in België 38%, tegenover 23,1% voor het EU27-gemiddelde. De werkgelegenheidskloof voor België blijft dus ruim boven het Europese gemiddelde.

Ons land doet het daarentegen beter dan het EU-gemiddelde voor de AROPE-indicator (zowel voor de totale bevolking als voor de bevolking onder de 18 jaar) voor de periode 2019-2021.

Dit strookt met onze conclusies van afgelopen december: het aantal mensen dat het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting is gedaald van 2 260 000 (EU-SILC 2019) naar 2 142 000 (EU-SILC 2021). Dit is een daling van 118 000 personen. Deze daling weerspiegelt de vooruitgang in de richting van de Belgische doelstelling om het aantal personen dat een risico loopt op armoede of sociale uitsluiting tegen 2030 met ten minste 279 000 te verminderen. De laatste resultaten van de EU-SILC-enquête (2022) hebben betrekking op het inkomen en de sociale situatie van huishoudens in 2021. Op basis van deze nieuwe cijfers blijkt dat het percentage Belgen dat het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting (AROPE) in 2022 stabiel blijft (18,7%) ten opzichte van 2021 (18,8%). Ter vergelijking: in 2021 bedroeg het percentage met risico op armoede of sociale uitsluiting voor de 27 lidstaten 21,7%.

Uit deze resultaten blijkt dat de algemene armoedetrends in grote lijnen stabiel blijven ten opzichte van het voorgaande jaar. Ondanks de gezondheidscrisis en de daaruit voortvloeiende economische schade zijn armoede, sociale uitsluiting en inkomensongelijkheid in België dus niet toegenomen. Zelfs tijdens het tweede COVID jaar was er geen significante toename van het risico op armoede of sociale uitsluiting in België.

 

[1] Meer informatie (historiek en documenten) is terug te vinden op de hieraan toegewijde pagina op de website van de Europese Commissie: European Pillar of Social Rights (europa.eu)).

[2] De AROPE-indicator: "Risico op armoede of sociale uitsluiting” is een samengestelde indicator die overeenkomt met de som van de personen die ofwel een armoederisico lopen (AROP: "armoederisico"), ofwel in ernstige materiële en sociale deprivatie verkeren (SMSD: "ernstige materiële en sociale deprivatie"), ofwel in een huishouden met een zeer lage werkintensiteit leven (VLWI: "zeer lage arbeidsintensiteit"). Zie voor meer informatie het glossarium dat online beschikbaar is op de Eurostat-website: Glossary:At risk of poverty or social exclusion (AROPE) - Statistics Explained (europa.eu).

[3] Elk jaar publiceert de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid een analyse van de evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België: Analysis of the evolution of the social situation and social protection in Belgium | Federal Public Service - Social Security (belgium.be). Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuwe versie op basis van EU-SILC 2022-gegevens.

[4] Zie tabel 1.4.1. op pagina 33 van het laatste JER.