Methodologische nota: adequaatheid

Prestatieniveau van de sociale minima

BRON: Microsimulatiemodel BELMOD - FOD Sociale Zekerheid

UPDATE: 08/11/2022

1. De koopkracht evolutie van de sociale minima

Deze tijdsreeks geeft de koopkrachtevolutie van de bruto minimumuitkeringen weer. De tijdreeks is uitgedrukt in constante prijzen (jaartal: het meest recente jaar in de tijdreeks) op basis van de consumptieprijsindex (basis 7/1974 - 6/1975).

2. De sociale minima als percentage van de armoedegrens

Deze tijdreeks is gebaseerd op de verhouding tussen de sociale minima en de armoederisicogrens. De armoederisicogrens voor het jaar N is berekend als 60% van het mediane gestandaardiseerde inkomen volgens de EU-SILC in het jaar N+1. Voor de jaren waarvoor het mediane gestandaardiseerde inkomen van het jaar N+1 nog niet beschikbaar is, wordt het meest recent beschikbare cijfer geïndexeerd naar N+1 met behulp van de HCPI (geharmoniseerd indexcijfer van de consumptieprijzen) zoals gepubliceerd door Eurostat. Vanwege deze raming is steeds voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de meest recente evolutie. Daarnaast moet gewezen worden op een aantal discontinuïteiten in de tijdreeks. Ten eerste is er de tijdreeksbreuk in de EU-SILC 2019, onder andere als gevolg van de overstap naar het gebruik van fiscale administratieve gegevens voor een groot aantal inkomensvariabelen.[1] Hierdoor zijn de doelmatigheidsindicatoren vanaf 2018 niet vergelijkbaar met de voorgaande periode. Ten tweede is de doelmatigheidsindicator voor 2019 als gevolg van de pandemie niet vergelijkbaar met die voor 2018. De noemer – zijnde de armoedegrens voor 2019 – is immers gebaseerd op de EU-SILC 2020. Deze enquête bevraagt de inkomens 2019 maar werd afgenomen tijdens het uitbreken van de COVID-19 in 2020, wat een impact heeft gehad op methode van dataverzameling (Studiecommissie voor de vergrijzing, 2022).

De hoogte van de sociale minima wordt berekend met het microsimulatiemodel van de FOD Sociale Zekerheid, BELMOD. Daarbij wordt uitgegaan van hypothetische gezinnen zonder arbeidsinkomen of andere inkomstenbronnen behalve de minimumuitkering en eventuele gezinsbijslagen en sociale toeslagen. De berekening van de gezinsbijslagen gaat uit van kinderen van 2 en 6 jaar. Voor koppels wordt in het geval van het leefloon en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) uitgegaan van tweemaal het uitkeringsbedrag voor een samenwonende, en voor de inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) voor éénmaal het bedrag voor een samenwonende. De berekeningen houden rekening met het vakantiegeld (voor gerechtigden gewaarborgd minimumpensioen) en de inhaalpremie voor gerechtigden op een invaliditeitsuitkering (uitgaande van 1 arbeidsongeschiktheid), alsook met de fiscale en parafiscale lasten, indien van toepassing. De berekeningen zijn exclusief de tijdelijke maandelijkse coronapremie van 50 of 25 euro die bijstandsgerechtigden ontvingen in de periode juli 2020 – december 2021.

Voor meer achtergrond verwijzen we naar de ‘Cijfer in de kijker’ publicatie van oktober 2022.

Aantal begunstigden

BRON: Vade Mecum – FOD Sociale Zekerheid

UPDATE: 01/05/2021

Voor het aantal begunstigden van een uitkering zijn er 3 verschillende visualisaties in het dashboard.

Op de eerste pagina wordt de evolutie ten opzichte van een te kiezen basisjaar (2005, 2010 of 2015) voorgesteld voor de uitkeringen: uitkeringen ziekte en invaliditeit, werkloosheid, handicap en leefloon.

Op het lagere niveau, op de pagina met als titel “Begunstigden van een uitkering, evolutie tegenover basisjaar” wordt dezelfde grafiek weergegeven, maar kan de gebruiker zelf kiezen voor welk basisjaar en voor welke uitkering(en) hij de evolutie wenst te zien. De selecteerbare uitkeringen zijn: Pensioenen, Uitkeringen ziekte en invaliditeit, Werkloosheid, Arbeidsongeval, Handicap, Leefloon, IGO, Gewaarborgd inkomen bejaarden, Overbruggingsrecht. De selecteerbare basisjaren gaan van 2002 tot en met 2017.

Voor de visualisaties van de evolutie van het aantal begunstigden waarbij een gekozen basisjaar gelijkgesteld wordt aan 100, wordt het cijfer van het betrokken jaar berekend door het aantal begunstigden van het betrokken jaar te delen door het aantal begunstigden van het gekozen basisjaar, en dit te vermenigvuldigen met 100.

Vervolgens wordt op de pagina met als titel “Begunstigden van een uitkering, verhouding tegenover totaal van de selectie” een grafiek weergegeven waarin gekeken wordt naar het aantal begunstigden ten opzichte van een totaal aantal begunstigden voor die uitkeringen die geselecteerd werden, en waarbij de gebruiker het stelsel, de verschillende jaren en de verschillende uitkeringen kan kiezen. De selecteerbare stelsels zijn (in dalende orde volgens cijfers van 2018): Werknemersregeling, Zelfstandigenregeling, Sociale Bijstand. De selecteerbare uitkeringen zijn opnieuw Pensioenen, Uitkeringen ziekte en invaliditeit, Werkloosheid, Arbeidsongeval, Handicap, Leefloon, IGO, Gewaarborgd inkomen bejaarden, Overbruggingsrecht, en de selecteerbare jaren gaan van 2000 tot en met 2018.

Hieronder wordt voor elke mogelijke combinatie van uitkering en stelsel uiteengezet wat de bronnen voor deze cijfers zijn, en eventueel andere relevante informatie om deze cijfers correct te kunnen interpreteren.

Het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat eenzelfde persoon mogelijk meerdere uitkeringen (binnen een stelsel of binnen verschillende stelsels) verkrijgt. De aantallen van verschillende categorieën mogen dus niet zomaar worden opgeteld. Zo leidt een samentelling van het aantal begunstigden van een werknemerspensioen en het aantal begunstigden van een zelfstandigenpensioen tot een aanzienlijke overschatting van het aantal begunstigden van een werknemers- of zelfstandigenpensioen (meer dan 400.000 eenheden voor 2015). Voor deze dubbeltelling wordt op dit ogenblik nog niet gecorrigeerd.

Daarnaast moet ook vermeld worden dat  het begrip “aantallen” niet altijd op dezelfde manier wordt benaderd (bijvoorbeeld aantal uitkeringen versus aantal begunstigden van een uitkering, jaarequivalenten, ..), dus het eenvoudigweg optellen van deze cijfers dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren.

Enkele uitkeringen zijn voorlopig niet opgenomen, onder meer omdat er onvoldoende cijfers beschikbaar zijn of omwille van andere methodologische overwegingen.

1. Pensioen, werknemersregeling

Het betreft het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald in het werknemersstelsel. Wie meerdere pensioenen binnen het werknemersstelsel combineert wordt slechts één keer meegerekend.

De bron van deze cijfers is tabel II-C-3 ,3.1, met als titel ”Aantal begunstigden van een rust - of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Een beperking hierbij is dat het aantal overgangsuitkeringen niet bij het totaal is inbegrepen (29 in januari 2015 en 554 in januari 2016).

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf januari 1993 tot en met januari 2018, enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard. De bron van deze gegevensreeks is de Federale Pensioendienst (FPD).

2. Pensioen, zelfstandigenregeling

Het betreft het aantal begunstigden van een rust- of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald in het stelsel van zelfstandigen. Wie meerdere pensioenen binnen het zelfstandigenstelsel combineert wordt slechts één keer meegerekend.

De bron van deze cijfers is tabel III-C-3 ,3.1, met als titel ”Aantal begunstigden van een rust - of overlevingspensioen dat in januari wordt betaald” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf januari 1994 tot en met januari 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard. De bron van deze gegevensreeks is de Federale Pensioendienst (FPD).

3. Uitkeringen ziekte en invaliditeit, werknemersregeling

  • Aantal invaliden

Het betreft het aantal invaliden in het werknemersstelsel op 30 juni van het jaar (arbeiders, bedienden en mijnwerkers).

De bron van deze cijfers is tabel II-A-7 met als titel ”Aantal invaliden volgens leeftijdsklasse, geslacht en sociale stand” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in oktober 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1970 tot en met 2019, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bronnen van deze gegevensreeks zijn het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de FOD Sociale Zekerheid.

  • Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen - jaarequivalent

Het betreft het jaarequivalent van het aantal vergoede dagen primaire arbeidsongeschiktheid (arbeiders en bedienden). Dit jaarequivalent wordt bekomen door het aantal vergoede dagen te delen door 312.

De bron van deze cijfers is tabel II-C-2, 2.5, met als titel ”Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1995 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).

4. Uitkeringen ziekte en invaliditeit, zelfstandigenregeling

  • Aantal invaliden naar leeftijdsklasse en geslacht

Het betreft het aantal invaliden in het stelsel der zelfstandigen op 30 juni van het jaar.

De bron van deze cijfers is tabel III-A-6 met als titel ”Evolutie van het aantal invaliden volgens leeftijd en geslacht (30 juni)” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in oktober 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1978 tot en met 2019, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks zijn het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en het Statistisch Jaarboek.

  • Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen - jaarequivalent

Het betreft het jaarequivalent van het aantal vergoede dagen primaire arbeidsongeschiktheid (zelfstandigen en meehelpende echtgenoten). Dit jaarequivalent wordt bekomen door het aantal vergoede dagen te delen door 312.

De bron van deze cijfers is tabel III-C-2, 2.5, met als titel ”Primaire arbeidsongeschiktheid: aantal vergoede dagen” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1998 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).

  • Moederschap en adoptie

Het betreft het aantal gevallen van moederschap en adoptie (zelfstandigen en meehelpende echtgenotes) tijdens het jaar.

De bron van deze cijfers is tabel III-C-2, 2.13, met als titel ”Moederschap en adoptie: aantal gevallen” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1998 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).

5. Werkloosheid, werknemersregeling

  • Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) – volledige werkloosheid, Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen – werkzoekenden

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen – werkzoekenden (fysieke eenheden).

De bron van deze cijfers is tabel II-C-6, 6.1, met als titel ”Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 2000 tot en met 2020, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

Opgelet: De cijfers voor de rubrieken ‘volledige werkloosheid – andere dan uitkeringsgerechtigd volledig werklozen -werkzoekenden en oudere werklozen / maxivrijstelling’ en ‘tijdelijke werkloosheid’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

  • Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden) – volledige werkloosheid, oudere werklozen / maxivrijstelling

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal volledig werklozen – oudere werklozen / maxivrijstelling (fysieke eenheden).

De bron van deze cijfers is tabel II-C-6 , 6.1, met als titel ”Aantal werklozen naar groep en categorie (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 2000 tot en met 2020, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

Opgelet: De cijfers voor de rubrieken ‘volledige werkloosheid – andere dan uitkeringsgerechtigd volledig werklozen -werkzoekenden en oudere werklozen / maxivrijstelling’ en ‘tijdelijke werkloosheid’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

  • Werkloosheid met bedrijfstoeslag – SWT (voorheen brugpensioen): effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal effectieven in het stelstel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (voorheen brugpensioen)(fysieke eenheden)

De bron van deze cijfers is tabel II-C-6 , 6.6, met als titel ”Werkloosheid met bedrijfstoeslag - SWT (voorheen brugpensioen): effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 2000 tot en met 2020, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

  • Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal effectieven in het systeem van volledige onderbreking van de loopbaan (tijdskrediet, thematische verloven en loopbaanonderbreking)(fysieke eenheden)

De bron van deze cijfers is tabel II-C-6 , 6.8, met als titel ”Loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven: effectieven (fysieke eenheden) (jaargemiddelden)” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 2000 tot en met 2020, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

Opgelet: De cijfers voor de rubriek ‘vermindering van prestaties’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

6. Arbeidsongeval, werknemersregeling

Het betreft het aantal invaliden in het systeem van arbeidsongevallen.

De bron van deze cijfers is tabel II-A-28 met als titel ”Evolutie van het aantal invaliden en rechtverkrijgenden” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in oktober 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1977 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bronnen van deze gegevensreeks zijn Fedris, het Statistisch Jaarboek en het Vade Mecum.

Opgelet: De cijfers voor de rubriek ‘rechtverkrijgenden’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

7. Handicap, sociale bijstand

  • Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) – IT en IVT

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal rechthebbenden op een inkomensvervangende en integratietegemoetkoming voor personen met een handicap.

De bron van deze cijfers is tabel VI-A-3 met als titel ”Tegemoetkoming aan personen met een handicap: aantal rechthebbenden volgens type tegemoetkoming (jaargemiddelden)” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in november 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1979 tot en met 2019, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bronnen van deze gegevensreeks zijn de FOD Sociale Zekerheid en het Statistisch Jaarboek.

Opgelet: De cijfers voor de rubrieken ‘Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden’ en ‘Gewone en bijzondere tegemoetkoming’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

  • Aantal rechthebbenden naar type tegemoetkoming (jaargemiddelden) – andere types

Het betreft het jaargemiddelde van het aantal rechthebbenden op een andere tegemoetkoming voor personen met een handicap. De hieronder opgenomen tegemoetkomingen zijn: ‘KB 1969’, ‘KB 1974’, ‘Aanvullende tegemoetkoming’, ‘Tegemoetkoming ter aanvulling van het gewaarborgd inkomen’, ‘Tegemoetkoming voor hulp van derde (uitsluitend)’.

De bron van deze cijfers is tabel VI-A-3 met als titel ”Tegemoetkoming aan personen met een handicap: aantal rechthebbenden volgens type tegemoetkoming (jaargemiddelden)” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in november 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1979 tot en met 2019, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bronnen van deze gegevensreeks zijn de FOD Sociale Zekerheid en het Statistisch Jaarboek.

Opgelet: De cijfers voor de rubrieken ‘Tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden’ en ‘Gewone en bijzondere tegemoetkoming’ uit de hierboven vermelde tabel worden niet opgenomen in dit dashboard.

8. Leefloon, sociale bijstand

Het betreft het aantal rechthebbenden op het leefloon (vroegere naam: bestaansminimum) in januari van het jaar

De bron van deze cijfers is tabel VI-A-5 met als titel ”Bestaansminimum: aantal rechthebbenden volgens gezinstype” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in november 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1990 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de POD Maatschappelijke Integratie.

9. IGO, sociale bijstand

Het betreft het aantal rechthebbenden op een inkomensgarantie voor ouderen in januari van het jaar.

De bron van deze cijfers is tabel VI-A-1, tabblad “IGO (vanaf 2002)” met als titel “Inkomensgarantie voor ouderen: aantal rechthebbenden volgens geslacht en maandbedrag” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in november 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 2002 tot en met 2020, maar enkel de cijfers voor de jaren 2002 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Federale Pensioendienst (FPD).

10. Gewaarborgd inkomen bejaarden, sociale bijstand

Het betreft het aantal rechthebbenden op een gewaarborgd inkomen voor bejaarden in januari van het jaar.

De bron van deze cijfers is tabel VI-A-1, tabblad “GI na 1984” met als titel “Gewaarborgd inkomen voor bejaarden: aantal rechthebbenden volgens geslacht” uit de Lange Statistische Reeksen, geüpdatet in december 2019.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1981 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

De bron van deze gegevensreeks is de Federale Pensioendienst (FPD).

11. Overbruggingsrecht, zelfstandigenregeling

Het betreft het aantal gevallen (toekenningen) van het overbruggingsrecht.

De bron van deze cijfers is tabel III-C-4, 4.1, met als titel ”Evolutie van het aantal gevallen en van de bedragen toegekend aan de gerechtigden van het overbruggingsrecht” uit het Vade Mecum, editie 2020.

Er zijn in de gegevensreeks cijfers beschikbaar vanaf 1999 tot en met 2018, maar enkel de cijfers voor de jaren 2000 tot en met 2018 worden weergegeven in dit dashboard.

Opgelet: Deze cijfers zijn gebaseerd op het repertorium van het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), de gegevensreeksen kunnen onvolledig zijn. Bovendien zijn de cijfers voor 2017 en 2018 voorlopige cijfers.

Daarnaast worden de rubrieken ‘Aantal vergoede maanden’ en ‘Gemiddelde maanduitkering (euro)’ uit de hierboven vermelde tabel niet in het dashboard opgenomen.

De gegevens tot en met 2016 zijn cijfers voor de faillissementsverzekering, de voorloper van het overbruggingsrecht.

Evolutie van het risico op armoede

BRON: EU-SILC – Eurostat

UPDATE: 20/12/2022

  • Definitie

AROP (At risk of poverty rate, armoederisico) meet het aantal personen dat zich onder de armoederisicodrempel bevindt die is vastgesteld op 60% van het mediaan equivalent beschikbaar inkomen (15.513 euro/jaar, of 1.293 euro/maand, voor een alleenstaande in België in EU-SILC 2021).

VLWI (Very low work intensity, zeer lage arbeidsintensiteit) meet het aantal personen dat zich in een situatie van zeer lage werkintensiteit bevindt, d.w.z. een persoon die in een huishouden woont met een feitelijk aantal gewerkte maanden binnen het huishouden van minder dan 20% van het mogelijke maximumaantal maanden dat door alle volwassen leden van het huishouden zou kunnen worden gewerkt (studenten niet meegerekend, hetzelfde geldt voor (vroeg) gepensioneerden).[2]

Meer bepaald:

  • WI 0-02 = Zeer lage arbeidsintensiteit (0 - 20%)
  • WI 02-1 = Ander dan zeer lage arbeidsintensiteit (20%-100%)
  • WI 02-045 = Lage werkintensiteit (20% - 45%)
  • WI 045-055 = Gemiddelde werkintensiteit (45% - 55%)
  • WI 055-085 = Hoge werkintensiteit (55% - 85%)
  • WI 085-1 = Zeer hoge werkintensiteit (85% - 100%)
  • Geografische dimensie van het dashboard

De cijfers voor EU-SILC zijn beschikbaar voor alle landen van de Europese Unie, en daarnaast voor nog een aantal andere Europese landen. Om een vergelijking mogelijk te maken, werd ervoor geopteerd om enkel de cijfers van België, van de EU27 (samenstelling van de Unie sinds 1 januari 2021, dus na de Brexit) en van onze buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) op te nemen. De cijfers zijn beschikbaar vanaf 1995 tot en met 2021. Update van de cijfers gebeurt op jaarbasis.

  • Gegevensbronnen voor het dashboard

De broncijfers voor deze bestanden zijn de cijfers op de website van Eurostat.

Meer informatie over de door de verschillende landen gebruikte methodologie bij het opstellen van deze cijfers kan gevonden worden op de website van Eurostat.

  • Methodologie – interpretatie van enquêtegegevens

De EU-SILC-enquête is een monitoringstudie die sinds 2004 in alle EU-landen wordt uitgevoerd en waarbij veranderingen in de levensomstandigheden van huishoudens worden geëvalueerd. Daartoe is een panelonderzoek opgezet, wat betekent dat geselecteerde huishoudens gedurende maximaal 6 opeenvolgende jaren worden gevolgd en ondervraagd. Door steeds dezelfde soort informatie te verzamelen, kunnen veranderingen nauwkeuriger worden geregistreerd en uitgelegd. De vragen hebben vooral betrekking op de maatschappelijke integratie van de deelnemers en hun inkomen. Ook komen enkele algemene vragen over levensomstandigheden, werksituatie en gezondheid aan bod. Om de resultaten op Europees niveau te kunnen vergelijken, worden de vragenlijsten van de verschillende landen zo veel mogelijk geharmoniseerd. De gegevens wordt echter verzameld op nationaal niveau, in dit geval door STATBEL voor België.

Bij de interpretatie van gegevens uit enquêtes (in dit geval EU-SILC) die gebruik maken van een steekproef van de bevolking, moet rekening worden gehouden met een aantal beperkingen. In de eerste plaats moet rekening worden gehouden met een statistische foutmarge wanneer de waarde van een indicator voor een bepaald tijdstip wordt geïnterpreteerd. Bovendien kunnen de in de steekproef aangetroffen verschillen in tijd en ruimte niet altijd worden geëxtrapoleerd naar de gehele bevolking. Ten tweede zijn sommige bevolkingsgroepen niet in het steekproefkader opgenomen. De situatie van deze groepen komt dan ook niet tot uiting in de indicatoren. Tot deze groepen behoren voornamelijk personen die in collectieve huishoudens leven, daklozen en mensen die geen geldige verblijfsvergunning hebben. Ten slotte moet worden opgemerkt dat er een tijdsverschil is tussen de referentieperiode van bepaalde gegevens (het moment waarop de verzamelde informatie betrekking heeft) en het moment waarop de gegevens worden verzameld. Zo hebben bv. de inkomensgegevens betrekking op het jaar vóór het jaar waarin de gegevens worden verzameld. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer de resultaten in verband worden gebracht met beleidsmaatregelen.

Ook moet rekening worden gehouden met een aantal specifieke beperkingen bij de interpretatie van de gegevens 2019/2020 met het voorgaande jaar.

  • Ten eerste: Om aan de Europese vereisten te voldoen, onderging de BE-SILC-enquête in 2019 een grondige hervorming. Als gevolg van deze wijzigingen zijn de resultaten voor BE-SILC 2019 niet vergelijkbaar met die van de voorgaande jaren. Om te beginnen werd voor het merendeel van de inkomensvariabelen overgeschakeld op fiscale administratieve gegevens, waardoor de vragenlijst korter werd en de deelnemende huishoudens minder werden belast. Als gevolg daarvan is de vragenlijst ingrijpend herzien. Bovendien werd, in samenhang met deze overschakeling op fiscale gegevens, de wegingsprocedure gewijzigd. Deze methodologische herziening verhoogt de nauwkeurigheid van de schattingen, waardoor de resultaten met voldoende nauwkeurigheid op regionaal niveau kunnen worden berekend. Dit betekent dat BE-SILC 2019 het eerste jaar is waarvoor betrouwbare regionale resultaten beschikbaar zijn. Zoals gezegd betekenen deze wijzigingen dat BE-SILC 2019 niet vergelijkbaar is met voorgaande jaren. Om de impact van deze wijzigingen te beoordelen, heeft Statbel een simulatie gemaakt van een aantal indicatoren van BE-SILC 2013 tot 2018, rekening houdend met de wijziging van de fiscale administratieve gegevens en de wijzigingen in de wegingsprocedure. Er moet echter worden opgemerkt dat deze simulaties niet als “back casting” kunnen worden beschouwd, aangezien de impact van de wijzigingen in de vragenlijst nooit kan worden ingeschat.
  • In de tweede plaats hadden de lockdown-maatregelen naar aanleiding van de pandemie gevolgen voor de gegevensverzameling, met name wat betreft de methode van bevraging (die in deze periode per telefoon werd uitgevoerd in plaats van face-to-face zoals normaal het geval is). Deze aanpassingen waren van invloed op de resultaten (b.v. in termen van responspercentages of door vertekeningen in de steekproef). Het is daarom moeilijk om de resultaten van EU-SILC 2020 te vergelijken met die van EU-SILC 2019.

Om deze redenen zijn de gegevens voor 2019 en 2020 in het dashboard afgezonderd aangegeven.

Hoewel de dataverzameling voor SILC 2021 ook plaatsvond tijdens de pandemie, worden de gegevens van 2021 niet beschouwd als een reeksbreuk. Desondanks mag de impact van de pandemie op de gegevens hier niet uit het oog worden verloren. Omdat SILC steeds het inkomen van het voorgaande jaar bevraagd (in geval van SILC 2021 dus 2020), zijn er duidelijke gevolgen voor het gerapporteerde inkomen. In tegenstelling tot andere jaren, waar de armoedegrens doorgaans stijgt, blijft de armoedegrens op basis van de inkomens van 2020 relatief constant ten opzichte van 2019. Vooral werkenden, en in het bijzonder zelfstandigen, melden een inkomensverlies, hoewel dit sterk wordt verzacht door de maatregelen van de overheid.[3]

Effectiviteit van de sociale bescherming

BRON: EU-SILC – Eurostat

UPDATE: 20/12/2022

  • Effectiviteit van de sociale bescherming

(% terugdringen van het armoedecijfer dankzij sociale uitkeringen): Verhouding berekend door de vergelijking van het armoedecijfer in het (hypothetische) geval waarin de sociale uitkeringen in mindering zouden worden gebracht op het inkomen van het huishouden (hypothetisch geval genaamd "AROP vóór sociale transfers") en het waargenomen (reële) niveau (genaamd "AROP na sociale transfers").

  • Geografische dimensie van het dashboard

De cijfers voor EU-SILC zijn beschikbaar voor alle landen van de Europese Unie, en daarnaast voor nog een aantal andere Europese landen. Om een vergelijking mogelijk te maken, werd ervoor geopteerd om enkel de cijfers van België, van de EU27 (samenstelling van de Unie sinds 1 januari 2021, dus na de Brexit) en van onze buurlanden (Duitsland, Frankrijk en Nederland) op te nemen. De cijfers zijn beschikbaar vanaf 1995 tot en met 2021. Update van de cijfers gebeurt op jaarbasis.

  • Gegevensbronnen voor het dashboard

De broncijfers voor deze bestanden zijn de cijfers op de website van Eurostat.

Meer informatie over de door de verschillende landen gebruikte methodologie bij het opstellen van deze cijfers kan gevonden worden op de website van Eurostat.

  • Methodologie – interpretatie van enquêtegegevens

De EU-SILC-enquête is een monitoringstudie die sinds 2004 in alle EU-landen wordt uitgevoerd en waarbij veranderingen in de levensomstandigheden van huishoudens worden beoordeeld. Daartoe is een panelonderzoek opgezet, wat betekent dat geselecteerde huishoudens gedurende maximaal 6 opeenvolgende jaren worden gevolgd en ondervraagd. Door steeds dezelfde soort informatie te verzamelen, kunnen veranderingen nauwkeuriger worden geregistreerd en verklaard. De vragen hebben vooral betrekking op de sociale integratie van de deelnemers en hun inkomen. Ook komen enkele algemene vragen over levensomstandigheden, werksituatie en gezondheid aan de orde. Om de resultaten op Europees niveau te kunnen vergelijken, worden de vragenlijsten van de verschillende landen zo veel mogelijk geharmoniseerd. De verzameling gebeurt echter op nationaal niveau, in dit geval door STATBEL voor België.

De EU-SILC-enquête is een monitoringstudie die sinds 2004 in alle EU-landen wordt uitgevoerd en waarbij veranderingen in de levensomstandigheden van huishoudens worden geëvalueerd. Daartoe is een panelonderzoek opgezet, wat betekent dat geselecteerde huishoudens gedurende maximaal 6 opeenvolgende jaren worden gevolgd en ondervraagd. Door steeds dezelfde soort informatie te verzamelen, kunnen veranderingen nauwkeuriger worden geregistreerd en uitgelegd. De vragen hebben vooral betrekking op de maatschappelijke integratie van de deelnemers en hun inkomen. Ook komen enkele algemene vragen over levensomstandigheden, werksituatie en gezondheid aan bod. Om de resultaten op Europees niveau te kunnen vergelijken, worden de vragenlijsten van de verschillende landen zo veel mogelijk geharmoniseerd. De gegevens wordt echter verzameld op nationaal niveau, in dit geval door STATBEL voor België.

Bij de interpretatie van gegevens uit enquêtes (in dit geval EU-SILC) die gebruik maken van een steekproef van de bevolking, moet rekening worden gehouden met een aantal beperkingen. In de eerste plaats moet rekening worden gehouden met een statistische foutmarge wanneer de waarde van een indicator voor een bepaald tijdstip wordt geïnterpreteerd. Bovendien kunnen de in de steekproef aangetroffen verschillen in tijd en ruimte niet altijd worden geëxtrapoleerd naar de gehele bevolking. Ten tweede zijn sommige bevolkingsgroepen niet in het steekproefkader opgenomen. De situatie van deze groepen komt dan ook niet tot uiting in de indicatoren. Tot deze groepen behoren voornamelijk personen die in collectieve huishoudens leven, daklozen en mensen die geen geldige verblijfsvergunning hebben. Ten slotte moet worden opgemerkt dat er een tijdsverschil is tussen de referentieperiode van bepaalde gegevens (het moment waarop de verzamelde informatie betrekking heeft) en het moment waarop de gegevens worden verzameld. Zo hebben bv. de inkomensgegevens betrekking op het jaar vóór het jaar waarin de gegevens worden verzameld. Hiermee moet rekening worden gehouden wanneer de resultaten in verband worden gebracht met beleidsmaatregelen.

Ook moet rekening worden gehouden met een aantal specifieke beperkingen bij de interpretatie van de gegevens 2019/2021 met het voorgaande jaar.

  • Ten eerste: Om aan de Europese vereisten te voldoen, onderging de BE-SILC-enquête in 2019 een grondige hervorming. Als gevolg van deze wijzigingen zijn de resultaten voor BE-SILC 2019 niet vergelijkbaar met die van de voorgaande jaren. Om te beginnen werd voor het merendeel van de inkomensvariabelen overgeschakeld op fiscale administratieve gegevens, waardoor de vragenlijst korter werd en de deelnemende huishoudens minder werden belast. Als gevolg daarvan is de vragenlijst ingrijpend herzien. Bovendien werd, in samenhang met deze overschakeling op fiscale gegevens, de wegingsprocedure gewijzigd. Deze methodologische herziening verhoogt de nauwkeurigheid van de schattingen, waardoor de resultaten met voldoende nauwkeurigheid op regionaal niveau kunnen worden berekend. Dit betekent dat BE-SILC 2019 het eerste jaar is waarvoor betrouwbare regionale resultaten beschikbaar zijn. Zoals gezegd betekenen deze wijzigingen dat BE-SILC 2019 niet vergelijkbaar is met voorgaande jaren. Om de impact van deze wijzigingen te beoordelen, heeft Statbel een simulatie gemaakt van een aantal indicatoren van BE-SILC 2013 tot 2018, rekening houdend met de wijziging van de fiscale administratieve gegevens en de wijzigingen in de wegingsprocedure. Er moet echter worden opgemerkt dat deze simulaties niet als “back casting” kunnen worden beschouwd, aangezien de impact van de wijzigingen in de vragenlijst nooit kan worden ingeschat.
  • In de tweede plaats hadden de lockdown-maatregelen naar aanleiding van de pandemie gevolgen voor de gegevensverzameling, met name wat betreft de methode van bevraging (die in deze periode per telefoon werd uitgevoerd in plaats van face-to-face zoals normaal het geval is). Deze aanpassingen waren van invloed op de resultaten (b.v. in termen van responspercentages of door vertekeningen in de steekproef). Het is daarom moeilijk om de resultaten van EU-SILC 2020 te vergelijken met die van EU-SILC 2019.

Om deze redenen zijn de gegevens voor 2019 en 2020 in het dashboard afgezonderd aangegeven.

Hoewel de dataverzameling voor SILC 2021 ook plaatsvond tijdens de pandemie, worden de gegevens van 2021 niet beschouwd als een reeksbreuk. Desondanks mag de impact van de pandemie op de gegevens hier niet uit het oog worden verloren. Omdat SILC steeds het inkomen van het voorgaande jaar bevraagd (in geval van SILC 2021 dus 2020), zijn er duidelijke gevolgen voor het gerapporteerde inkomen. In tegenstelling tot andere jaren, waar de armoedegrens doorgaans stijgt, blijft de armoedegrens op basis van de inkomens van 2020 relatief constant ten opzichte van 2019. Vooral werkenden, en in het bijzonder zelfstandigen, melden een inkomensverlies, hoewel dit sterk wordt verzacht door de maatregelen van de overheid.[4]

 


[1] A. De Schrijver (2020). Fiscal data in the Statistics on Income and Living Conditions (SILC) survey: a path for the future?. Brussel: Statbel, FOD Economie.

[2] Vanaf SILC 2021 is de definitie van deze indicator lichtjes veranderd. Meer bepaald werd de leeftijdsgrens aangepast en werden (vroeg) gepensioneerden uitgesloten. Meer informatie is beschikbaar op de website van Statbel.

[3] Studiecommissie voor de Vergrijzing. Jaarlijks verslag 2022. Brussel: Federaal Planbureau. Zie ook hier.

[4] Studiecommissie voor de Vergrijzing. Jaarlijks verslag 2022. Brussel: Federaal Planbureau. Zie ook hier.