Toegang sociale bescherming werknemers en zelfstandigen

In november 2019 keurde de Raad van Ministers van de Europese Unie de aanbeveling met betrekking tot de toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen goed. De aanbeveling kadert in de uitvoering van de Europese Pijler van Sociale Rechten. Verschillende principes van de Pijler zijn hier relevant, maar in het bijzonder principe 12: ‘Ongeacht de aard en de duur van hun arbeidsrelatie hebben werknemers en, onder vergelijkbare voorwaarden, zelfstandigen recht op adequate sociale bescherming’.

Aan de basis van de aanbeveling ligt de vaststelling dat er grote veranderingen plaatsvinden op de arbeidsmarkt, gedreven door globalisering, technologische vooruitgang, demografische veroudering en andere evoluties in de samenleving. Deze ontwikkelingen resulteren in meer diverse vormen van werk en minder lineaire loopbanen. Uit studies blijkt dat werknemers met een niet standaard job en zelfstandigen te vaak onvoldoende toegang hebben tot de sociale beschermingstakken die nauw verbonden zijn met de arbeidsmarkt. De sociale beschermingssystemen moeten daarom aangepast worden aan de veranderingen op de arbeidsmarkt zodat het Europees sociaal model ook in de toekomst zijn rol kan blijven spelen. Zo’n aanpassingen gebeuren weliswaar al, maar nog in te weinig lidstaten en ze zijn te ongelijk gespreid over de takken van sociale bescherming. De aanbeveling probeert daarom op het niveau van de EU een dynamiek te creëren die zich toespitst op vier elementen: een betere formele dekking voor sociale bescherming, een meer effectieve dekking, een meer adequate bescherming en een grotere transparantie wat betreft de individuele sociale rechten en verplichtingen.

 

 

Wat staat er in de aanbeveling?

Toepassingsgebied

De aanbeveling vraagt de lidstaten toegang tot adequate sociale bescherming te voorzien voor alle werknemers en zelfstandigen.

Volgende takken vallen binnen het bereik:

  • werkloosheidsuitkeringen,
  • uitkeringen voor ziekte en gezondheidszorg,
  • moederschapsuitkeringen en equivalente vaderschapsuitkeringen,
  •  invaliditeitsuitkeringen,
  • ouderdomsuitkeringen en overlevingsuitkeringen,
  • uitkeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.

Op de toegang tot de sociale bijstand en het minimuminkomen heeft deze aanbeveling geen betrekking, evenmin als op private verzekeringsproducten.

De aanbeveling is van toepassing op werknemers en zelfstandigen, op mensen die zich bewegen tussen de twee statuten of beide combineren en op diegenen die het werk onderbroken hebben omwille van het optreden van een sociaal risico. Verschillende regelingen kunnen van toepassing zijn op werknemers en zelfstandigen.

Formele dekking

De aanbeveling vraagt dat er voor alle hogergenoemde takken formele dekking zou zijn op verplichte basis voor alle werknemers, ongeacht het type arbeidsrelatie. Voor zelfstandigen wordt er ook formele dekking gevraagd voor deze takken, maar hier tenminste op vrijwillige basis en, waar gepast op verplichte basis.

Effectieve dekking

De aanbeveling vraagt dat de lidstaten effectieve dekking verzekeren van werknemers en zelfstandigen door ervoor te zorgen:

  • dat de regelgeving wat bijdragen en rechten betreft de opbouw van rechten en het opnemen van uitkeringen niet belet omwille van het type arbeidsrelatie en het arbeidsmarktstatuut;
  • dat verschillen in regelgeving naargelang het type arbeidsrelatie en arbeidsmarktstatuut proportioneel zijn en de specifieke situatie van de rechthebbenden weerspiegelen;
  • dat rechten, verworven in verplichte of vrijwillige regelingen, bewaard, opgebouwd en/of overgedragen kunnen worden over arbeidsstatuten (werknemer, zelfstandige) heen en over economische sectoren heen, gedurende de loopbaan van een persoon of gedurende een zekere referentieperiode en tussen regelingen binnen eenzelfde sociale beschermingstak.

Adequaatheid

Wanneer een sociaal risico optreedt wordt de lidstaten aangeraden ervoor te zorgen dat de regelingen tijdig een adequaat niveau van bescherming bieden aan hun leden:

  • een waardige levensstandaard in stand houden,
  • passende inkomensvervanging garanderen en
  • er tegelijk altijd voor zorgen dat hun leden niet in de armoede terechtkomen.

Wanneer adequaatheid wordt geëvalueerd moet altijd het volledige sociaal beschermingssysteem in aanmerking worden genomen.

De lidstaten wordt aanbevolen ervoor te zorgen dat bijdragen tot de sociale bescherming altijd in verhouding staan tot de draagkracht van werknemers en zelfstandigen. Waar passend wordt de lidstaten aangeraden ervoor te zorgen dat vrijstellingen of verminderingen van bijdragen voorzien door nationale wetgeving, inclusief deze voor lage inkomensgroepen, van toepassing zijn op alle types van arbeidsrelatie en arbeidsmarktstatuut. De lidstaten wordt ook gevraagd ervoor te zorgen dat de berekening van de sociale beschermingsbijdragen en -rechten van zelfstandigen gebaseerd is op een objectieve en transparante vaststelling van hun inkomen, rekening houdend met inkomensschommelingen, en dat ze hun werkelijk inkomen weerspiegelt.

Transparantie

De lidstaten wordt aangeraden ervoor te zorgen dat de voorwaarden en de regelgeving van alle sociale beschermingsregelingen transparant zijn en dat burgers toegang hebben tot actuele, volledige, toegankelijke, gebruiksvriendelijke en duidelijk verstaanbare informatie over hun individuele rechten en verplichtingen die gratis aangeboden wordt.

Waar nodig kunnen de administratieve verplichtingen van sociale beschermingsregelingen best  vereenvoudigd worden voor werknemers, zelfstandigen en werkgevers, in het bijzonder voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.

Uitvoering, rapportering en evaluatie

De Commissie en de lidstaten zouden moeten samenwerken aan een betere verzameling van gegevens over de arbeidsmarkt en toegang tot sociale bescherming op het niveau van de Unie. In dit kader wordt de lidstaten aangeraden binnen de 24 maanden na de publicatie van de aanbeveling waar mogelijk betrouwbare nationale statistieken over toegang tot diverse vormen van sociale bescherming te verzamelen en te publiceren, gedetailleerd naar relevante dimensies.

De Commissie zou ook samen met het Europees Sociaal Beschermingscomité binnen de 12 maanden na de publicatie van deze aanbeveling een monitoringkader moeten realiseren en gemeenschappelijk overeengekomen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren ontwikkelen om de uitvoering van deze aanbeveling op te volgen zodat ze kan geëvalueerd worden.

De lidstaten wordt verder gevraagd de principes die in deze aanbeveling worden vooropgesteld zo snel mogelijk in de praktijk te brengen en binnen de 18 maanden na publicatie een plan voor te leggen dat aangeeft welke maatregelen er terzake op nationaal niveau zullen genomen worden. De vooruitgang in de tenuitvoerlegging van de plannen zou moeten besproken worden in het kader van het Europees Semester en de Sociale Open Methode van Coördinatie.

De Commissie zou de uitvoering van de aanbeveling moeten ondersteunen met financiering door de relevante programma’s van de Unie en zou wederzijds leren en de uitwisseling van goede praktijken moeten bevorderen tussen de lidstaten en met de belanghebbende partijen. De Commissie zou vooruitgang in de uitvoering van deze aanbeveling ook moeten opvolgen, rekening houdend met de impact op de kmo’s.

In samenwerking met de lidstaten en na consultatie van de betrokken belanghebbende partijen zou de Commissie binnen de drie jaar na de publicatie van deze aanbeveling moeten rapporteren aan de Raad. Op basis van de resultaten van de evaluatie kan de Commissie dan overwegen bijkomende voorstellen te doen.

Uitvoering van de aanbeveling

Sinds de publicatie van de aanbeveling op 15 november 2019 zijn er verschillende stappen gezet in de uitvoering.

  • De Europese Commissie heeft in 2019 en 2020 een reeks van vier wederzijds leren seminaries georganiseerd in verband met de aanbeveling. Het eindverslag van deze cyclus is hier te vinden.
     
  • Het Europees Sociaal Beschermingscomité heeft in nauwe samenwerking met de Europese Commissie een monitoringkader ontwikkeld. Een zogenaamde nulversie werd eind 2020 gepubliceerd. Een gedeeltelijke actualisering en bijwerking van het monitoringkader werd gepubliceerd in 2021.
     
  • Bijna alle lidstaten hebben in de loop van 2021 plannen met de op nationaal niveau uit te voeren maatregelen ingediend bij de Europese Commissie. De plannen zijn hier te consulteren. Het Belgische plan met bijkomende nuttige informatie is ook beschikbaar op deze site. De resultaten van een eerste evaluatie van de plannen door de Europese Commissie werden besproken in het Europees Sociaal Beschermingscomité. De conclusies van deze review kunnen geconsulteerd worden in het Jaarverslag van het comité van 2021.
     
  • Begin juli 2022 heeft de Commissie een hoge niveau conferentie georganiseerd over de sociale bescherming van zelfstandigen. Het verslag van deze conferentie is hier te vinden.
     
  • In het kader van het Europees Semester heeft de Raad in de voorbije jaren op voorstel van de Commissie tot een aantal landen specifieke aanbevelingen gericht in verband met toegang tot sociale bescherming. De uitvoering van die aanbevelingen wordt regelmatig opgevolgd door het Europees Sociaal Beschermingscomité in het kader van multilaterale evaluaties (zie hierover opeenvolgende edities van het Jaarverslag van het comité).
     
  • Eind januari 2023 heeft de Europese Commissie het rapport aan de Raad gepubliceerd over de uitvoering van de aanbeveling dat voorzien is in de uitvoeringsbepalingen.