De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België : laagste inkomens zijn amper gestegen

Persbericht
29 november 2019

Sinds 2005 worden er in de EU jaarlijks enquêtes afgenomen over de inkomens en levensomstandigheden van burgers (EUSILC).  De FOD Sociale Zekerheid stelt op basis van die Europese sociale indicatoren jaarlijks een monitoringsrapport op over de evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België.  Deze monitoring vertrekt vanuit de Europa2020 doelstelling die het aantal personen dat wordt getroffen of bedreigd door armoede en sociale uitsluiting wil verminderen.  

Vertrekkend van 2.194.000 personen in 2008 (meest recente data bij het begin van de strategie) had België zich tot doel gesteld dit aantal met 380.000 te verminderen.  Op basis van de meest recente cijfers uit 2018 ligt het aantal momenteel echter op 2.250.000, dus ongeveer op het startniveau.

De beschikbare gezinsinkomens zijn in België in beperkte mate gestegen in 2018, wat in de lijn ligt van internationale trends.  Uit de cijfers blijkt echter dat dit vooral geldt voor huishoudens met een hoge tewerkstelling en in het midden van de inkomensverdeling. Huishoudens met weinig of geen betaald werk of met een laag inkomen blijven achter.

20% laagste inkomens amper gestegen

In de analyse brachten we o.a. de stijging van de gezinsinkomens in kaart sinds het begin van de metingen (inkomens 2004 tot 2017). Bij de laagste 20% is de stijging zeer beperkt: de 5% laagste inkomens stegen zelfs slechts met 3,2%. In de inkomensschaal tussen de 5 en 10% laagste inkomens was er een stijging van 5,1%.

De stijging deed zich vooral voor in het midden van de inkomensverdeling: Tussen de 30 en 60% laagste inkomens schommelt de stijging rond de 11%.

Mensen met de 20% laagste inkomens stellen ook steeds vaker medische zorgen uit. Het gaat om 6,4% van deze groep, t.o.v. 1,8% in de gehele bevolking. Dit cijfer is ook significant hoger dan het Europese gemiddelde van 3,4% voor deze groep.

Geen verbetering voor huishoudens met weinig of geen betaald werk

Voor gezinnen waarin de volwassenen minder dan 20% van hun potentiële werktijd betaald werken (zeer lage werkintensiteit) , was er een daling van het mediaan gezinsinkomen met 8% t.o.v. 2004. Voor huishoudens met een (zeer) hoge werkintensiteit was er een stijging van het gezinsinkomen met 7 à 8%.

Andere vaststellingen

Ondanks gunstige tewerkstellingscijfers zetten negatieve langere-termijntrends zich verder door.  De toegang tot de arbeidsmarkt blijft moeilijk voor zwakkere groepen en de doelmatigheid van de sociale bescherming daalt.  Het armoederisico stijgt bijna tot het niveau van het Europees gemiddelde. 

Dit zijn de voornaamste bevindingen uit de analyse van de FOD Sociale Zekerheid:  

  1. Het armoederisico op basis van inkomen stijgt tot zijn hoogste niveau sinds 2004.
  2. De hoge globale tewerkstellingsgraad neemt verder toe tot bijna 70%, maar niet voor laaggeschoolden.
  3. De doelmatigheid van de sociale bescherming daalt, voornamelijk voor de bevolking op actieve leeftijd en gezinnen met kinderen.
  4. Het aantal personen in een situatie van armoede of sociale uitsluiting  is niet gedaald tot op het niveau van de Europa 2020-doelstelling.

Op onze website vindt u aangepaste nieuwsberichten die dieper ingaan op elk van deze 4 specifieke thema’s.

Contact

Rudi Van Dam I expert bij de FOD Sociale Zekerheid (NL)  |  0473 63 61 35  I  Rudi.Vandam@minsoc.fed.be

Sébastien Bastaits I expert bij de FOD Sociale Zekerheid (FR)0471 51 64 88 I Sebastien.Bastaits@minsoc.fed.be

Silke Laenen I expert bij de FOD Sociale Zekerheid (NL) I Silke.laenen@minsoc.fed.be

Persdienst FOD Sociale Zekerheid - @FODSZ | 0473 13 13 29 I Press@minsoc.fed.be

Meer info

Zoals gebruikelijk wordt in de analyse de evolutie van het equivalent beschikbaar gezinsinkomen gebruikt.  Dit betekent dat het gezinsinkomen gecorrigeerd werd voor gezinsgrootte: het inkomen wordt gedeeld door een equivalentiefactor die 1 bedraagt voor de eerste volwassene, 0,5 voor elke bijkomende volwassene en 0,3 voor elk kind in het huishouden.  Hierdoor wordt het welvaartsniveau dat een bepaald inkomen vertegenwoordigt vergelijkbaar tussen huishoudens.  Voor vergelijkingen over de tijd wordt hierdoor in belangrijke mate het effect van demografische veranderingen uitgeschakeld.

Een samenvatting in het Nederlands en het volledige rapport in het Engels is beschikbaar op onze website.