Effectiviteit sociale bescherming onder druk

2 april 2021

Er bestaan verschillende manieren om de effectiviteit van de sociale bescherming te evalueren. Zo kan je kijken naar het armoederisico voor diegenen die leven in een huishouden zonder betaald werk. Je kan ook de reductie van armoede door sociale transfers in kaart brengen.

Stijgend armoederisico voor personen in een huishouden zonder betaald werk

Een eerste manier om de toereikendheid van de sociale uitkeringen te beoordelen, is door het armoederisico te meten van personen in huishoudens (quasi) zonder werk (dit is een huishouden waarin de volwassenen minder dan 20% van hun potentiële arbeidstijd hebben gewerkt). Er wordt aangenomen dat de meeste van deze personen voor hun inkomen afhankelijk zijn van sociale bescherming.  Een inkomen onder de armoedegrens wijst in deze situatie op een ontoereikende uitkeringshoogte.

Uit de EU-SILC gegevens tot en met 2018 is gebleken dat er zeer grote verschillen in het financieel armoederisico zijn naar gelang de arbeidsintensiteit in het gezin. Met name het zeer hoge armoederisico van personen die in een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit leven, is opmerkelijk. Daarentegen is het armoederisico voor personen in een huishouden met een hoge of zeer hoge werkintensiteit laag.

Het armoederisico van personen in een huishouden met een zeer lage werkintensiteit is gestaag toegenomen, van 58,1% in 2015 tot 71,8% in 2018. Vooral in de laatste drie jaar (2015-2018) was de stijging sterk. Alhoewel we door een verandering in de inkomensmeting in de basisdatabron (EU-SILC enquête) niet zeker kunnen zijn, lijkt op basis van een simulatie de stijging zich te hebben doorgezet in de meest recente cijfers van 2019.

Impact van sociale transfers: vooral onder druk voor bevolking op beroepsactieve leeftijd

Een tweede manier om de effectiviteit van de sociale bescherming te evalueren, is door naar de reductie van pre-transfer armoede te kijken door sociale transfers.

Het totale aandeel personen dat dankzij sociale transfers niet langer een risico op armoede liep, daalde van 47,7% in 2005 tot 35,2% in 2018. Opnieuw kunnen zijn we niet zeker van de evolutie in 2019, maar ook hier lijkt op basis van een simulatie de trend van een dalende effectiviteit zich te hebben doorgezet.

Het is belangrijk om op te merken dat het effect van sociale transfers zich voor verschillende leeftijdsgroepen verschillend heeft ontwikkeld. Terwijl de doeltreffendheid van de sociale bescherming afnam voor de bevolking op arbeidsleeftijd (en in mindere mate voor kinderen), nam zij toe voor de ouderen. Dit blijkt duidelijk uit onderstaande figuur.

Figuur: effectiviteit van de sociale bescherming per leeftijd: % waarmee je armoederisico (vóór transfers) vermindert dankzij sociale transfers, België

 

Bron: EU-SILC (STATBEL / EUROSTAT).

Noot: sociale transfers zonder pensioenen voor personen in de leeftijdsgroepen tot en met 64 jaar, met pensioenen vanaf 65 jaar.