Europa2020 doelstelling nog niet in zicht

5 december 2019

Sinds 2005 worden er in de EU jaarlijks enquêtes afgenomen over de inkomens en levensomstandigheden van burgers (EUSILC). Het lijkt nu al duidelijk dat België de Europa 2020-doelstelling niet zal halen en dat er geen substantiële trend in de richting van de doelstelling kan vastgesteld worden, net als in enkele andere lidstaten. 

De Europa 2020 doelstelling over de reductie van armoede en sociale uitsluiting is gebaseerd op een combinatie van drie indicatoren: het aantal personen met een armoederisico, het aantal personen in een huishouden zonder betaald werk en het aantal personen in ernstige materiële deprivatie.

Het armoederisico wordt berekend op basis van het inkomen. Personen met een inkomen dat lager ligt dan 60 % van het mediaan beschikbaar inkomen in België op individueel niveau hebben een armoederisico. Huisbezit wordt niet meegerekend.

De indicator ‘ernstige materiële deprivatie’ geeft aan wat iemand zich kan veroorloven met de beschikbare financiële middelen. Zodra iemand zich 4 van de 9 in de lijst opgenomen zaken niet kan veroorloven, is er sprake van ernstige materiële deprivatie. Het gaat dan o.a. om een week vakantie buitenshuis nemen, een wasmachine bezitten, het huis voldoende kunnen verwarmen, om de 2 dagen vlees, vis of een vegetarisch alternatief kunnen eten,…

België stelde zich tot doel om het aantal personen dat wordt getroffen of bedreigd door armoede en sociale uitsluiting te verminderen.  Vertrekkend van 2.194.000 personen in 2008 (meest recente data bij het begin van de Europa 2020 strategie) wilde men dit aantal met 380.000 te verminderen.  Op basis van de meest recente cijfers uit 2018 ligt het aantal momenteel echter op 2.250.000.

Er is wel een daling van het aantal personen in een huishouden zonder betaald werk en, in mindere mate, het aantal personen in een huishouden met ernstige materiële deprivatie.

Er is een behoorlijk grote consistentie in de gegevens doorheen de tijd en tussen diverse bronnen.  De tewerkstellingsgraad blijft om diverse redenen te laag voor zwakkere groepen ondanks het feit dat de minimumbescherming (bijstand en minimum uitkeringen) gelijke tred hebben gehouden met de welvaartsontwikkeling. Ook is de doelmatigheid van de sociale bescherming afgenomen voor de bevolking op beroepsactieve leeftijd, zeker voor gezinnen met kinderen, ook al blijven zij in veel gevallen boven de armoedegrens.

Lees de volledige analyse