Uitgaven voor sociale bescherming: cijfers 2020 en ‘early estimates’ 2021
Inleiding
Het 'Europees Systeem van geïntegreerde Statistieken van Sociale Bescherming' (ESSOBS)[1] is een gemeenschappelijk kader ontwikkeld door het Europees bureau voor statistiek (Eurostat) en de lidstaten van de Europese Unie in de late jaren zeventig. Dit kader is een antwoord op de nood aan een specifiek instrument om de uitgaven en inkomsten voor sociale bescherming in de lidstaten in kaart te brengen. In de verschillende landen van de Unie zijn sociale zekerheid en sociale bescherming immers op uiteenlopende manieren georganiseerd. De ESSOBS-methodologie is gebaseerd op een systeem van gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en boekhoudkundige regels. Aan de hand van deze methodologie is een vergelijking tussen de sociale beschermingssystemen van de verschillende landen van de Europese Unie mogelijk.
Alle lidstaten moeten deze statistieken opmaken. Voor België is het de FOD Sociale Zekerheid die deze taak op zich neemt en de gegevens aanlevert aan Eurostat. Onlangs werden de cijfers voor 2020 toegevoegd aan de rubriek ‘Cijfers van sociale bescherming’. De internationale gegevens kunnen worden geraadpleegd bij Eurostat.
Hiernaast publiceerde Eurostat recent ook de ‘early estimates’ (of vroege ramingen) voor 2021. Deze worden op vrijwillige basis door de lidstaten, waaronder België, aan Eurostat aangeleverd. De ‘early estimates’ zijn voorlopige schattingen, die slechts betrekking hebben op een beperkte set van kernindicatoren. Hoewel zij dus niet het ganse ESSOBS-kernsysteem bestrijken, hebben deze vroege ramingen het voordeel dat zij een jaar eerder beschikbaar zijn dan de reguliere gegevens en dus een indicatie geven van de evolutie van de uitgaven voor sociale bescherming. Daarom nemen we ze, waar mogelijk en voor zover relevant, mee op in de analyse.
2020 was de start van de COVID-19-pandemie en ook in 2021 werkte de pandemie door. Deze cijfers verschaffen ons dan ook meer informatie over de impact van de pandemie op de uitgaven en ontvangsten voor sociale bescherming. In deze ‘Cijfers in de kijker’ presenteren we eerst en vooral de situatie in België. In tweede instantie situeren we de uitgaven voor ons land kort binnen de Europese context.
Uitgaven voor sociale bescherming in België
In 2020 bedroegen de totale uitgaven voor sociale bescherming in België zo’n 150,2 miljard euro. Dit blijkt ook uit onderstaande grafiek 1. In vergelijking met 2019, toen de totale uitgaven 137,3 miljard euro bedroegen, gaat het om een stijging van 9,5%. Dit groeipercentage is met voorsprong het hoogste percentage van de periode 2011 – 2020, waarin de jaarlijkse procentuele toename telkens 1 à 4% was. Dit hogere groeipercentage is vrijwel volledig toe te schrijven aan de aanvullende maatregelen genomen om de bevolking te beschermen tegen de gevolgen van de COVID-19-crisis.
We kunnen de totale uitgaven voor sociale bescherming ook uitdrukken in percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Het is echter belangrijk te vermelden dat de crisis niet enkel een impact had op de uitgaven voor sociale bescherming, maar ook op de economie in haar geheel. Dit maakt het moeilijk om wijzigingen te interpreteren. In 2020 kende het bbp een sterke daling ten opzichte van 2019.[2] Terwijl de uitgaven voor sociale bescherming in 2020 32,9% van het bbp bedroegen, ging het in 2019 om 28,7%.
Grafiek 1 toont ook de opsplitsing van de uitgaven voor sociale bescherming naar type. Het is duidelijk dat sociale prestaties in 2020 het leeuwendeel van de uitgaven uitmaken (nl. 95,6%). Het resterende deel betreft werkingsuitgaven en andere uitgaven. Over de jaren heen blijven de verhoudingen tussen de verschillende uitgaventypes ongeveer gelijk.
Hiernaast toont grafiek 1 het voorlopige cijfer voor de uitgaven in 2021, weliswaar enkel voor de sociale prestaties. De ‘early estimates’ hebben immers enkel betrekking op de sociale prestaties, niet op de werkingsuitgaven en de andere uitgaven. Uit deze grafiek blijkt dat de uitgaven voor sociale prestaties tussen 2020 en 2021 weliswaar verder toenemen, maar dat de toename afvlakt. Dit blijkt ook uit het groeipercentage: met een procentuele toename van 2,1% leunt dit percentage eerder aan bij de jaren voor 2020.
Naast een opdeling per type, kunnen de uitgaven ook worden ingedeeld per functie. Grafiek 2 toont het aandeel van de verschillende functies in het totaal van de sociale prestaties[3] en dit voor de jaren 2019, 2020 en 2021.
In grafiek 2 vinden we voor 2020 hogere percentages voor de functie ‘werkloosheid’ en, in mindere mate, voor de functie ‘sociale uitsluiting’. In het licht van de tijdens de pandemie genomen overheidsmaatregelen mag dit niet verwonderlijk heten. Zo worden onder de functie ‘werkloosheid’ onder meer de tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen gerekend. Hiernaast was er in 2020 een toename van het aantal gerechtigden op een leefloon.[4] Ook werd het bedrag van het leefloon verhoogd en werd er tijdens de crisis een maandelijkse coronapremie aan bijstandsgerechtigden uitgekeerd.[5] Deze maatregelen hadden een impact op de functie ‘sociale uitsluiting’. Langs de andere kant hebben de lockdowns, en het hieraan gekoppelde uitstel van zorg, ervoor gezorgd dat het aandeel van de uitgaven voor de functie ‘ziekte’ niet steeg, dit ondanks de genomen steunmaatregelen (zoals de bijkomende financiering toegekend aan de ziekenhuizen) en de bijkomende uitgaven van de ziekteverzekering voor nieuwe terugbetaalbare prestaties (bv. telefonische consultaties van artsen).
Niettegenstaande de crisis, gaat het overgrote deel van de uitgaven nog steeds naar de functie ‘ouderdom’, gevolgd door uitgaven voor de functie ‘ziekte’. De evolutie van de voorgaande jaren werd vorig jaar al uitvoerig besproken in een eerder ‘Cijfers in de kijker’.
De ‘early estimates’ gepubliceerd door Eurostat geven ons een indicatie van de verwachte evolutie in 2021. We merken op dat de percentages voor dit jaar eerder in lijn liggen met deze voor 2019 (dus de situatie pre-corona), dan met deze voor 2020. Wel is het zo dat, in vergelijking met 2019, 2021 hogere percentages rapporteert voor de functies ‘ziekte’ en ‘werkloosheid’. De verklaring voor het eerste ligt vermoedelijk in het inhalen van uitgestelde zorg gecombineerd met een blijvende grote zorglast omwille van de heroplevingen van het coronavirus. Voor de functie ‘werkloosheid’ kunnen we de verklaring bij de eerder vermelde maatregelen zoeken, namelijk het voortzetten van het versoepelde overbruggingsrecht voor zelfstandigen en de tijdelijke werkloosheid voor werknemers in 2021.
Ontvangsten voor sociale bescherming in België
ESSOBS geeft ook een raming van de ontvangsten voor sociale bescherming. In 2020 bedroeg het totaal van deze ontvangsten 152,4 miljard euro, ofwel 33,4% van het bbp. Deze ontvangsten kunnen op hun beurt worden opgesplitst per type. In 2020 vertegenwoordigden de overheidstussenkomsten met 44,0% het belangrijkste deel van de inkomsten voor sociale bescherming, maar ook de bijdragen van werkgevers maken met 35,6% een belangrijk onderdeel uit van de inkomsten.
In 2020 bevinden de overheidstussenkomsten zich duidelijk boven de sociale bijdragen ten laste van werkgevers. Door de gestegen uitgaven en de gedaalde bijdrage-ontvangsten tijdens de COVID-crisis, is het aandeel van de overheidsfinanciering in dit jaar scherp gestegen. Vorig jaar schreven we dat 2019 het eerste jaar was dat de overheidstussenkomsten zich boven de sociale bijdragen voor werkgevers bevinden. Het is echter te vroeg om conclusies te trekken op basis van bovenstaande grafiek, of om reeds tendensen te identificeren op de langere termijn. De COVID-maatregelen werden immers volledig via overheidsuitgaven gefinancierd en gecompenseerd. Anderzijds blijft het natuurlijk zo dat de maatregelen met betrekking tot de bijdrageverminderingen (op arbeid) en de ‘tax shift’ in de sociale zekerheidsstelsels hun effect blijven hebben.
Omdat de ‘early estimates’ enkel focussen op de uitgaven, kunnen we op dit moment nog niets zeggen over de evolutie van de ontvangsten in 2021.
Uitgaven in internationaal perspectief
Omdat ESSOBS een Europees kader betreft, kunnen we België ook met onze grootste buurlanden vergelijken. De ‘early estimates’ voor 2021 hebben zoals eerder vermeld enkel betrekking op de uitgaven voor sociale prestaties en dus niet op het totaal van de uitgaven voor sociale bescherming.[6] Grafiek 4 toont de uitgaven voor sociale prestaties voor België en onze buurlanden, in percentage van het bbp.
We merken op dat alle landen in 2020 een vergelijkbare evolutie doormaken, namelijk een sterke stijging van de uitgaven voor sociale prestaties in percentage van het bbp. De vroege ramingen geven aan dat er in 2021 in relatieve termen vermoedelijk een daling heeft plaatsgevonden, en dit ondanks de in grafiek 1 gerapporteerde toename in absolute cijfers. Dit komt omdat het bbp meer is gestegen dan de uitgaven voor sociale prestaties, ten gevolge van een heropleving van de economie in 2021.[7]
In vergelijking met de buurlanden stegen de uitgaven in percentage van het bbp in 2020 sterker in België, maar de ramingen geven aan dat zij in 2021 ook sterker zouden gedaald zijn. Bovenstaande evoluties veranderen globaal weinig aan de verhoudingen die al in eerdere ‘Cijfers in de kijker’ werden beschreven. De uitgaven in België liggen weliswaar enigszins hoger dan het EU-gemiddelde, maar lager dan deze in Frankrijk en Duitsland. Het percentage voor Nederland ligt (iets) onder dat voor België.
De FOD Sociale Zekerheid publiceert naast dit artikel jaarlijks ook een meer uitgebreide informatieve brochure over de ESSOBS-data. Deze brochure biedt gedetailleerde analyses, alsook een uitgebreide vergelijking met de andere EU-lidstaten. De laatste versie van deze brochure is gebaseerd op de cijfers van 2019 (voor België) en 2018 (voor de vergelijking met de andere lidstaten van de Europese Unie). Deze kan je terugvinden in onze rubriek ‘Statistische publicaties’. Op dit moment is een nieuwe editie in voorbereiding.
[1] In het Engels ook gekend als het ‘European System of integrated Social PROtection Statistics’ of ESSPROS.
[2] In 2019 bedroeg het bbp voor België 478.645,0 miljoen euro, in 2020 459.826,3 (provisioneel cijfer, situatie op website Eurostat op 28/11/2022 [NAMA_10_GDP]).
[3] Dit is dus zonder de werkingsuitgaven en de andere uitgaven (zie ook grafiek 1 voor het belang van de sociale prestaties in het geheel van de totale uitgaven voor sociale bescherming).
[4] Zie ook de ‘Barometer voor Maatschappelijke Integratie’ van de POD Maatschappelijke Integratie.
[5] Meer informatie is beschikbaar in het ‘Cijfer in de kijker’ over de doelmatigheid van de sociale minima, gepubliceerd in oktober 2022.
[6] Het gaat hier wel om het overgrote deel van de uitgaven, zie ook grafiek 1.