Eerste informele bijeenkomst van het Belgisch voorzitterschap: de toekomst van sociaal Europa
De eerste ministeriële bijeenkomst onder het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie bracht de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken samen in de Waalse hoofdstad Namen. Tijdens de eerste dag bespraken de ministers hoe sociaal beleid moet worden weerspiegeld in de strategische agenda van de EU-instellingen na de Europese verkiezingen.
De zogenaamde 'informele EPSCO' opende met een minuut stilte voor wijlen Jacques Delors. De eerste plenaire sessie werd voorgezeten door vicepremier Dermagne en ingeleid door Europees commissaris Schmit, vicepremier Vandenbroucke en OESO-directeur Scarpetta. Naast de ministers en hun vertegenwoordigers van de EU-lidstaten, de EVA-landen, Oekraïne en Moldavië, namen ook de sociale partners en het maatschappelijk middenveld deel aan de discussie over de belangrijkste resultaten van de afgelopen jaren en wat er nog moet gebeuren. Het debat onderstreepte het belang van de Europese pijler van sociale rechten die in 2017 werd afgekondigd en de bijbehorende kerndoelen die in 2021 zijn vastgesteld.
Er is vooruitgang geboekt, maar nieuwe uitdagingen steken de kop op
Dankzij de Pijler en het bijbehorende actieplan van de Commissie is er in de huidige bestuursperiode veel EU-activiteit geweest op sociaal gebied, met als meest opvallende de richtlijn over minimumlonen, de richtlijn over loontransparantie en het SURE-initiatief ter ondersteuning van programma's voor het behoud van banen tijdens de covidpandemie. De delegaties wezen op deze successen en waren het erover eens dat de Pijler de komende jaren het kompas moet blijven. Nieuwe uitdagingen rond klimaatverandering, digitalisering, demografische evolutie, de huizencrisis en de verslechterende geopolitieke omgeving vereisen echter een krachtdadig antwoord en gerichte actie. Hoewel die evoluties heel wat mogelijkheden bieden, houden ze ook een risico in op sociale uitsluiting, polarisatie en verslechtering van lonen en arbeidsomstandigheden.
De ministers, sociale partners en andere afgevaardigden bespraken welk beleid nodig is om de arbeidsmarkten en het sociale stelsel, maar ook de economie in het algemeen, binnen de EU toekomstbestendig, robuuster en beter bestand tegen onvoorziene schokken te maken, en hoe de sociale dialoog in dat opzicht een grotere rol kan spelen - en keken daarbij uit naar de top die op 31 januari tussen de Commissie en de sociale partners zal plaatsvinden in Hertoginnedal. Ze benadrukten het belang van beleid dat gelijkheid versterkt, inclusief gendergelijkheid, en van beleid dat niemand achterlaat. Ze waren het erover eens dat concrete acties op het niveau van de EU en haar lidstaten nodig zullen zijn en steunden het initiatief van het Belgische voorzitterschap om tijdens de conferentie over de Sociale Pijler op 15 en 16 april in Terhulpen met een interinstitutionele verklaring te komen.
Arbeidstekorten, sociale bescherming en sociale diensten
In de namiddag hadden de ministers en de andere deelnemers diepgaandere discussies in drie breakoutsessies. De eerste sessie, voorgezeten door de Waalse minister Morreale - als officiële 'assessor' tijdens het Belgische voorzitterschap - was gewijd aan het tekort aan arbeidskrachten. Het aantal vacatures dat niet kan worden ingevuld, neemt in de hele EU toe. De discussie spitste zich toe op de verschillende beleidsinstrumenten die beschikbaar zijn om de uitdaging aan te gaan. De rol van het beleid inzake vaardigheden is cruciaal en kreeg bijzondere aandacht in de context van het huidige Europese Jaar van de vaardigheden en in het licht van het nieuwe 'mobiliteit van vaardigheden en talent'-pakket van de Commissie. De afgevaardigden wezen ook op het belang van betere arbeidsomstandigheden in de tekortsectoren.
De tweede breakoutsessie werd voorgezeten door minister Vandenbroucke en ging over het SURE-programma en de toegang tot sociale bescherming. De volledige dekking van de sociale bescherming is immers vaak beperkt tot standaard arbeidsrelaties en de sociale uitkeringen zijn niet altijd toereikend om een waardige levensstandaard te garanderen. De afgevaardigden waren het er algemeen over eens dat die leemtes moeten worden opgevuld en dat in het bijzonder de non-take up van uitkeringen moet worden aangepakt, het fenomeen dat niet iedereen die recht heeft op uitkeringen, er in de praktijk ook aanspraak op maakt.
Om sociale inclusie te bevorderen en mensen uit de armoede te halen is echter meer dan enkel uitkeringen nodig. Het aanbieden van hoogwaardige sociale diensten, zoals gezondheidszorg, kinderopvang, ouderenzorg, zelfstandig wonen van personen met een handicap en sociale huisvesting, vormen een even essentieel onderdeel van het Europese sociale model. Dat was het onderwerp van de derde breakoutsessie, die werd voorgezeten door minister Lalieux. De discussie spitste zich toe op de uitdagingen die sociale diensten ervaren, gaande van een gebrek aan coördinatie tot uiteenlopende kwaliteitsgaranties of -normen en financieringstekorten in tijden van verhoogde druk op overheidsbudgetten.
Over de grenzen
Op de tweede dag zal voorbij de EU-grenzen kijken. Het debat is ingeleid door Gilbert Houngbo, directeur-generaal van de IAO, en door de ministers van Werkgelegenheid van twee kandidaat-lidstaten van de EU: Oekraïne en Moldavië. Het wereldwijd bevorderen van arbeids- en sociale rechten is de sleutel tot het behoud van het sociale model van de EU op de lange termijn, en meer beleidssamenhang op mondiaal niveau is daarom van het grootste belang. Een belangrijk initiatief in dit verband is de oprichting van de Wereldwijde coalitie voor sociale rechtvaardigheid door de Internationale Arbeidsorganisatie in november 2023. Die coalitie biedt een platform voor politieke actie en concrete initiatieven voor sociale rechtvaardigheid en waardig werk.
Het uitbreidingsproces van de EU stelt ook het werkgelegenheids- en sociaal beleid voor uitdagingen. De ministers zullen bespreken hoe sociale vooruitgang in de kandidaat-lidstaten kan worden gestimuleerd, zodat nieuwe landen, wanneer ze toetreden tot de Unie, deel gaan uitmaken van het sociale 'gelijke speelveld' - met gelijke rechten en vergelijkbare voorwaarden - dat ten grondslag ligt aan de Europese eengemaakte markt.
Tijdens de laatste sessie van de informele EPSCO-Raad zal bijzondere aandacht worden besteed aan de samenhang tussen werkgelegenheids- en sociaal beleid enerzijds en economisch en milieubeleid anderzijds. In die context is de rol van sociale investeringen cruciaal. De discussie over het belang en de plaats ervan in het economisch beleid van de EU begon tijdens het Spaanse voorzitterschap en zal uitmonden in een gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken met de ministers van Financiën van de EU op 12 maart.