Handicap en armoede: weinig arbeidskansen, hoog armoederisico

Persbericht
3 december 2019

3 december is de internationale dag van personen met een handicap. Ondanks ons uitgebreid sociaal beschermingssysteem slagen we er in België nog niet in om het risico op armoede te beperken voor deze kwetsbare groep in de samenleving.

Personen met een handicap vertonen een hoger risico op armoede dan de rest van de bevolking. Dit toont een nieuw boek van de POD Maatschappelijke Integratie en de FOD Sociale Zekerheid aan. Dit boek kwam er op vraag van de Beleidscel armoedebestrijding en personen met een beperking.

Beide overheidsdiensten brachten verschillende experten, academici en adviseurs samen om een nieuw licht op de relatie tussen armoede en handicap te werpen.  Koen Hermans zat het redactiecomité voor als doctor in de sociale wetenschappen, bij LUCAS (KULEUVEN) verantwoordelijk voor de uitbouw van het onderzoeksdomein welzijn, armoede en sociale uitsluiting. In het boek komen verschillende thema’s aan bod zoals toegang tot de arbeidsmarkt, sociale uitsluiting en het risico op armoede.

Unia en het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting tonen aan dat personen met een beperking nog steeds het slachtoffer zijn van discriminatie en dat dit invloed heeft op hun armoederisico. Het Observatorium voor gezondheid en welzijn van Brussel-Hoofdstad schetst hoe moeilijk het is voor personen met een beperking om zich een weg te banen door het administratieve landschap wat de problematiek van non-take up verklaart. Ook de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap leverden vanuit hun perspectief en expertise een bijdrage over de onderlinge relatie en geven concrete pistes hoe het beleid kan reageren.

Enkele belangrijke conclusies

Inkomen en armoederisico bij personen met een handicap

Het inkomen van personen met een handicap is gemiddeld 28 % lager op individueel niveau. De grootste uitschieter in negatieve zin zijn de personen die volledig afhankelijk zijn van de inkomensvervangende tegemoetkoming. Hun inkomen is de helft lager.

De jaarlijkse EU SILC-enquête bevat enkel vragen omtrent langdurige beperkingen die door de persoon zelf gerapporteerd worden in de bevraging. Het recentste monitoringrapport stipt ook reeds personen met een handicap aan als een groep met een verhoogd risico op armoede of sociale uitsluiting.  In 2018 werden 23,1% van de personen waarvan de handicap ‘een lichte of ernstige impact heeft op de dagelijkse activiteiten’ bedreigd door een situatie van armoede of sociale uitsluiting. Dit is fors hoger dan het algemene armoederisico van 16,4%.  Dit percentage ligt ook boven het EU-gemiddelde (20.9%). 

België is er niet in geslaagd om de kloof tussen personen met en zonder handicap in de afgelopen 10 jaar te verkleinen. België doet het op het gebied van armoedecijfers bij personen met een handicap ook opvallend minder goed dan Nederland, Frankrijk en Denemarken.

Tegelijkertijd zijn de armoederisico’s voor personen met een handicap een onderschatting van hun werkelijke armoede. De extra kosten die iemand heeft om de gevolgen van zijn handicap draaglijk te maken in het dagelijks leven werden niet in rekening worden gebracht. Hun gerealiseerde levensstandaard is lager is dan personen zonder handicapspecifieke kosten. Er is dus behoefte aan specifieke armoede-indicatoren voor personen met een handicap die rekening houden met de bijkomende kosten.

Arbeidsmarktparticipatie van personen met een handicap in België

Uit  administratieve gegevens blijkt dat 7 %  van de bevolking op actieve leeftijd in België erkend is als langdurig arbeidsongeschikt. 15 % van hen is aan het werk. 35 % van hen heeft enkel een invaliditeitsuitkering.

De overgrote meerderheid van deze (voornamelijk oudere) werknemers moet een beroep doen op de inkomensgetoetste inkomensvervangende uitkering (als enige uitkering, als aanvulling op de invaliditeitsuitkering of aangevuld met de integratietegemoetkoming).

In de afgelopen jaren deden steeds meer mensen beroep op zowel de ziekte- en invaliditeitsuitkering als op het stelsel van tegemoetkomingen. Opvallend is dat dat niet het geval is voor personen met een migratie-achtergrond. Dit roept heel wat vragen op over de toegankelijkheid van de procedure.

De analyses maken duidelijk dat een handicap weegt op de beroepsactiviteit van de gezinsleden en dat er een cumulatie is van handicaps in gezinscontext.

Meer info

De VN-Conventie betreffende de Rechten van Personen met een handicap vormt het uitgangspunt en de toetssteen. België ratificeerde in 2009 de VN-Conventie betreffende de Rechten van Personen met een Handicap. Het vertrekt vanuit een interactieve benadering van handicap. Er wordt niet louter gekeken naar de beperkingen van het individu maar ook naar de wijze waarop de omgeving de autonomie en participatie aan de samenleving mogelijk maakt of tegenwerkt. De ratificatie betekent dat de samenleving en de overheid de verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten van personen met een handicap te realiseren en inclusie na te streven.

Contact

  • Koen Hermans - 0476 63 39 66 

Ervaringsdeskundigen

  • Lies Van Peperstraete - 0477 59 84 46
  • Wouter Coolen - 0479 06 02 54

Persdienst POD Maatschappelijke Integratie

Persdienst FOD Sociale Zekerheid